Eene ontmoeting met een kudde olifanten is, zooals uit het ■navolgende zal blijken, niet minder afschrikwekkend. Schrijver dezes zou met 3 brigades marechaussee een 8- daagschen patrouilletocht maken uit Aloeë Leuhob naar den Boven- Wojla en terugkeeren door de streek tusschen Koeala Beë en zijn bivak. Nauwelijks waren wij met de colonne op den linkeroever van de Teunomrivier, of een menigte versche sporen van olifanten werd opgemerkt. Bij voorbaat werd, in welk geval ook, het schieten op die dieren verboden, zulks uit vrees voor ongelukken door eigen vuur. Voorbereid zijnde op eene ontmoeting met deze beesten, waarvan van de uitwerpselen toonden, dat zij zich in de onmiddellijke nabij heid bevonden, had ik mij haar toch minder dramatisch gedacht. Ongemerkt waren wij te midden van een vreedzaam grazende kudde ter sterkte van vijftig olifanten geraakt. Er stond licht ge boomte en struikgewas, waartusschen veel lianen. Onder doodsche stille trok de colonne met éénen tusschen de grazende olifanten door. Men had desgewenscht de dieren kunnen aanraken en zelfs aaien. Zij trokken zich letterlijk niets van ons aan. Wij hadden de rivier op ongeveer 100 M. links toen wij ons met de colonne uit de kudde hadden losgemaakt. Ik was eigenlijk nog half van mijn verbazing bekomen, dat die manoeuvre zonder kleerscheuren was afgeloopen, toen wij vóór ons op ongeveer 50 M. drie olifanten met de achterdeelen naar ons gekeerd, ontwaarden. Tegelijkertijd echter bemerkten deze beesten onraad, wendden zich met luid trompetgeschal om en stortten zich op ons. Het werd een sauve-qui-peut, waarvan de afloop mij ernstig bezorgd maakte. Zelf had ik mij reeds afgeschreven, toen ik verward en als ge vangen tusschen eenige lianen een der dieren op mij af zag stui ven met de slurf omhoog op een kop van abnormale breedte. De sergeant B. stond naast mijvuurde, geen raad meer weten de, zijn karabijn af. Het dier hevig verschrikt, wendde plotseling van richting; nog juist op het nippertje! B. verzekerde mij later, dat het een heele opluchting voor hem was, toen hij in plaats van dat geweldige hoofd, plotse ling het korte staartje van den kolos te zien kreeg. Ik kon hem moelijk berispen, dat hij tegen mijn bevel had gehandeld ook niet toen gebleken was, dat het eenige schot, dat was afgegeven, een Inlandsch sergeant in den schouder had verwond. De kogel moest van den olifantenkop zijn afgeschampt, ging ver volgens door den schouder van vorenbedoelden Inlandschen ser geant en bleef in diens veldzak steken. Het was een merkwaardig voorval, dat zich liet verklaren uit de toenmaals door veelvul dige reiniging met het pompkoord vervormde loopen van onze schiet wapens. De monding was door de slijtage niet rond meer, 374

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 106