12. TWEE PATROUILLES IN HET MEER-GEBIED.
door
L. H. C. P. D. ENGLES,
Majoor der Infanterie.
Eind 1910, toen de 3e Divisie Marechaussee in Takengon,
•{hoofdplaats van het Meer-gebied) gelegerd werd, telde de ver
zetspartij nog ruim 500 man, bij wie veel vuurwapens, ook ka
rabijnen M. 98 waren.
De Commandant van de Divisie, de toenmalige le luitenant
H. Meijer, kreeg achttien maanden tijd om zijn gebied van ver
zetslieden te zuiveren.
in 1911 werd door den troep voortdurend en intensief gepa
trouilleerd, en met succes. Bij het einde van dat jaar telde de
verzetspartij nog slechts 60 man, terwijl de meeste geweren waren
of buit gemaakt of ingeleverd.
Uit het volgende moge blijken op welke wijze gepatrouilleerd
werd.
Nadat een bende des nachts de schildwachten van een brigade,
die in een huis bivakkeerde, hadden overrompeld, werd een
brigade onder commando van sergeant van der Mortel aangewezen
om in het terrein der overvalling te patrouilleeren.
De brigade nam van uit het bedekte terrein nabij een kampong
een zestal fourageurs waar.
Zij werden beslopen. Vier vonden onmiddellijk den dood.
De beide anderen werden achtervolgd.
Gedurende deze achtervolging nam een gedeelte dezer bende,
welke blijkbaar de fourageurs dekte, vanaf een heuvelrand den
troep onder vuur.
Besluiping was door het open terrein uitgesloten.
Bij den aanval onzerzijds nam de vijand telkens een nieuwe
stelling in.
Daarom besloot de Commandant met de bende op een andere
wijze af te rekenen.
De troep trok zich terug, marcheerde naar het Z., liet ongemerkt
een gedeelte in het bedekte terrein in observatie achter, keerde
vervolgens op zijn schreden terug en sloot zich langs een omweg
bij het achtergelaten gedeelte aan.
Deze krijgslist had succes.
Circa 6 uur n. m. begaf de bende zich behoedzaam naar de
plaats der gesneuvelde fourageurs.
.376