Zij verdween echter even snel als zij gekomen was. Met het oog op de invallende duisternis bleef de brigade op 'haar plaats en werd koken verboden. Bij het aanbreken van den dag volgde men de sporen. Men zag ten slotte rookwolken. Bij de besluiping, overvalling en achtervolging liet de vijand 18 man in onze handen achter w. o. Tng. Amin, schoonvader van Tng. di Barat; Brahi, neef van den Kedjoeroen van Boekét en een tweetal bendehoofden uit de Doson. Buit: 1 karabijn, munitie en blanke wapens. Een andere brigade onder commando van den sergeant H a r m s werd op een dag naar de Telongvallei gezonden. Er was bericht binnen gekomen, dat de onverzoenlijke Radja Kahar die de onderwerping van vele verzetslieden tegen hield, zich in die vallei zou bevinden. Toen de brigade daar aankwam, vernam de Commandant na tactvol berichten te hebben ingenomen, dat de gezochte zich reeds naar de Ketolvailei had begeven. De brigade ging toen naar de Ketolvaileidaar aangekomen werden weer berichten ingewonnen. Na eenigen tijd geduldig on dervragen vernam de Commandant, dat Radja Kahar naar de Pameue-vallei is vertrokken. Ofschoon deze vallei op drie dagmarschen van de Ketolvailei is gelegen en Radja Kahar, reeds een voorsprong van één dag had, ging de brigade naar Pameue, waar van zelf sprekend van Radja Kahar niets te bekennen was. De sergeant Harms liet echter den moed niet zakken en begon ■met de bevolking te spreken. Hij kreeg na eenigen tijd een aanwijzing: nl. dat Radja Kahar, •die blijkbaar vermoedde achtervolgd te worden, slechts kort in de vallei is verbleven, waarna hij weer in het bosch verdween. De brigade ging toen in het bosch zoeken en had het geluk sporen te vinden, die dan ook gevolgd werden. Dat volgen van het spoor was zeer lastig, daar door de droogte het zeer ondui delijk was. Na lang zoeken werden de sporen tegen een uur of vijf duide lijker men vermoedde toen niet ver van de bende te zijn. En inderdaad tegen half zes werd een djamboer (hutje) aan een kleine rivier gezien Behoedzaam werd het hutje omsingeld en toen bestormd. De bewoners waren verrastpoogden toch zich met de blanke wapens te verdedigen. Allen werden bij verzet neergelegd, ook Radja Kahar. Buit1 karabijn M. 95 en blanke wapens. Toen in Takengon de dood van Radja Kahar bekend werd, meld den zich 40 verzetslieden met inlevering van eenige vuurwapens. 377

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 109