De vijandelijke aanhang nam steeds toe; personen van invloed, hoofden e.d. gingen tot de verzetspartij over en zorgden voor volgelingen. Het aantal verzetslieden werd in Juni '26 geschat op een kleine 400 man. Daartegenover brachten wij in het veld7 brigades marechaussee en 4 brigades garnizoensinfanterie, later versterkt met 2 brig, mar. De brigades marechaussee waren bestemd voor de eigenlijke actie, terwijl de garnizoensinfanterie tot taak kreeg onze vivres- depots te bewaken en transporten te begeleiden. Zoo waren voor de actie in Troemon bestemd: 2 brig. mar. en 1 brig, infie. In boven Troemon was een vivresdepot opgericht, hetwelk ondergebracht was in het z.g. marschbivak te Ladang Rimba. In de eigenlijke Kloeëtstreek met als marschbivak Kandang ageerden 3 brig. mar. en 1 brig infie terwijl in het Bakongansche 2- later 4 brig mar. en 2 brig infie met de actie belast waren. Vermeld dient te worden, dat door de garnizoensinfanterie met hare bewaking der marschbivaks goed werk verricht werd, zoodat de marechaussee het mobiele element kon blijven. In Troemon verdiende de gang van zaken het eerst de aan dacht; aan het arrogante optreden van de verzetspartij moest daar zoo snel mogelijk een eind gemaakt worden. In Juni en Juli werden door den Troepencommandant, die de actie aldaar zelf ter hand genomen had, aan de tegenpartij gevoelige klappen toegebrachtbij de laatste ontmoeting sneuvelde het verzetshoofd van Troemon. Daarop wierp zich diens zoon als bendeleider van Troemon op. Het mocht den officier, die met de actie in Troemon belast was, gelukken om ruim 2 weken na het sneuvelen van den vader, ook diens zoon neer te leggen. Door deze snelle opeenvolging van successen werd der tepenpartij geen gelegenheid verschaft om op adem te komen en om zich van hare verliezen te herstellen, zoodat een week na het laatste succes einde Juli dus zich alle verzetslieden van Troemon op een 8-tal na aan ons gezag kwamen onderwerpen. Hiermee werd het aantal djahats op ongeveer 300 man teruggebracht. In Troemon was nu een voorbeeld gesteld; onze actie aldaar moest energiek worden voortgezet, het 8-tal djahats moest tot in hare uiterste schuilhoeken worden achtervolgd. Zou onze actie en eventueel ook onze waakzaamheid verslappen, dan zou een nieuwe debacle daarvan het gevolg kunnen zijndaar mochten wij onze troepen niet aan bloot stellen. In Troemon hadden onze kranige marechaussee's bewezen, dat zij hun roemrijken naam hoog wisten te houden. Na Troemon kwam het landschap Kloeët aan de beurt om af gestraft te worden de elders behaalde successen maakten oogen- 382

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 114