makkers te wreken. Deze gelegenheid zou zich vrij spoedig hierna
voordoen.
Ruim 3 weken na het gebeurde werd ver in het gebergte een
bende kwaadwilligen overvallen en vernietigd. De marechaussee
brigade, die dezen overval verrichtte, was toevallig dezelfde, die
tevoren den nachtelijken aanval te verduren had. De wraak was
dus genomen en hoe groot was onze voldoening, toen bij iden
tificatie der gesneuvelde djahats bleek, dat de groote verzetslei
der TJOET AL1 het leven gelaten had. Met hem waren twee
zijner voornaamste bendehoofden gesneuveld, waarvan één de
leider van den nachtelijken aanval in Augustus '26 was en de
andere die van Mei '27.
Dit laatste succes mag beschouwd worden als een belooning
voor de schitterende wijze, waarop die mar. brigade de moeilijke
en gevaarvolle uren heeft weten te doorstaan.
Het behoeft geen nadere uitleg, dat tengevolge van dit aan
de verzetspartij toegebrachte onherstelbaar verlies, zij geheel ge
desorganiseerd was. Van haren leider en vrijwel van al hare
bendehoofden beroofd, zat de schrik er danig inin groepjes
van 2 en- 3 man bleef men het zwerversleven voortzetten, ruste
loos door onze patrouilles achtervolgd. In de maand Juni waren
er nog in totaal een 20-tal onverzoenlijken. Hun lot zal wezen
te sneuvelen onder het vuur van onze karabijnen of verbanning
naar Java.
En zoo brengt ons keurkorps elke actie tot een goed einde.
Hier bleef de marechaussee mobiel en werd zij tot een goede actie
in staat gesteld door de hulp, die haar door de garnizoensinfan-
terie verleend werd, voornamelijk met het bewaken en vrijwaren
tegen 'svijands represaillemaatregelen van de zoo noodzakelijke
vivresdepots.
Tijdens deze korte maar hevige verzetsperiode ter Atjeh's
Westkust is weer overtuigend gebleken, dat onze marechaus
seetroepen tegenslagen kalm en moedig weten te dragen;
breken er betere tijden aan, dan weten zij door haar energiek en
voortvarend optreden successen te boeken, die de tegenpartij
materieel en vooral moreel lam slaan en ten slotte deze te ver
nietigen. Aangevoerd door daartoe geschikt kader en officieren,
is de marechaussee in Atjeh in den strijd tegen den meest
fanatieken vijand onder de inheemsche volkeren door geen enkele
andere troep te evenaren. Zij weet dat zij een naam heeft hoog
te houden een naam, die dateert van April 1890. De onderwer
ping van Atjeh is voornamelijk haar werk geweest. Moge het dit
voortreffelijke korps tot in lengte van dagen gegeven zijn om haar
roemrijken naam smetteloos in eere te houden
Malang, den 23en Februari 1930.
385