men, over het geheele Keizerrijk verspreid, militaire posten aan, die onder magistraatspersonen stonden en met de handhaving der orde beiast waren. Naar Romeinsch model werden in Frankrijk dergelijke afdee- iingen opgericht, die aanvankelijk den naam droegen van „com pagnies d'ordonnance". De manschappen dezer compagnieën droegen den naam van gens darmes en waren belast met het handhaven van de orde en de tucht in het leger. Zij stonden onder het bevel van den Opperveldmaarschalk (connétable), die onder zich had den maarschalk (maréchal). Ten gevolge van de wanorde in het Rijk werd de werkkring der „compagnies d'or donnance" uitgebreid tot een toezicht ook buiten het leger. De maarschalken werden met het toezicht belast, en men neemt aan dat van dit oogenblik de naam van „compagnies d'ordonnance" veranderd werd in dien van Maréchaussee. In een ingezonden stuk in het jaar 1904 in de N. R. Ct. opge nomen, geeft de schrijver, de toenmalige kapitein-paardenarts Lemeris, eene uiteenzetting over het ontstaan van de namen maarschalk en marechaussee. Wij laten dit stukje in zijn geheel hier volgen „Het woord „maarschalk en het daarvan afgeleide Marechaussee is van zeer ouden Frankischen oorsprong. „In de 3e eeuw na Christus woonden aan den Gelderschen IJsel „de Salische Franken. Hunne wetten, bekend als de Salische „wetten, bevatten een hoofdstuk over paarden. Twee ministeria- „len of huisbedienden waren voor den dienst bij de paarden „bestemd, de mariscallus en de strator. De eerste had het alge- „meene toezicht op de paarden, de andere richtte ze af voor den „rijdienst. Het woord mariscallus, mares callus of maréschal is het zelfde als het tegenwoordige maarschalk of maréchal en is „samengesteld uit de woorden mare=paard, merrie, en scale of „schalk=bediende of knecht en beteekent dus woordelijk paar denknecht, Godschald=dienaar van God en ons woord schalk „staat daarmede in verband. „Behalve het hem opgedragen toezicht was de mareschalk tevens „de curator equoram=paardenarts en de hoefdsmid (maréchal „ferrant, het woord ferrant is later toegevoegd).— Haribert (556 „n Chr.) verhief zijn Mariskalk tot Comes stabuli=connétable, wel- „ke de Mariskalks onder zijne bevelen had. In de 10e en 11e „eeuw stond de maréchal op gelijken voet met de andere écuyers, „die de hofhouding van een hooggeplaatst edelman vormden. Aarts bisschop Hugo I te Bèsancon, in de 10e eeuw, had negen hoog- „waardigheidskleeders, die versterkte kasteelen in de stad beza- „ten. Onder dezen bevond zich de marescalus of „maarschalk", „die het oppertoezicht had op de aartsbisschoppelijke stallen en „tevens het bevel voerde over zijn ruiterij, de marechaussee. Als „de keizer kwam moest de maarschalk eigenhandig de hoeven van 387

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 119