Het besluit van 8 germinal an 8 (29 Maart 1800) riep een inspectie voor de gendarmerie in het leven. leder brigade-commandant had het recht rechtstreeks met den inspecteur-generaal te correspondeeren, en deze correspondentie, die dikwijls per ijlbode van brigade tot brigade ging, was een soort van estafettedienst. Het hoofd van den Staat was op deze wijze spoedig in het bezit van alle berichten uit geheel Frankrijk. Bij besluit van 12 thermidor an 9 (31 Juli 1801) werd eene zoogenaamde „compagnie de gendarmerie d'élite" (keurcompag- nie) opgericht, die onder de bevelen kwam te staan van den adjudant van den Eersten Consul. Toen de Eerste Consul als Napoleon I den troon van Frankrijk had beklommen bleef deze compagnie dienst doen in de omge ving van den Keizer. De naam gendarmerie nationale werd ver anderd in gendarmerie impériale (Keizerlijke gendarmerie). Op 1 October 1805 werd in Nederland een korps opgericht onder den naam van gensd'armes. De bestemming van dit korps kwam vrijwel overeen met die der tegenwoordige Marechaussee. Gedurende den tijd, dat Nederland een deel uitmaakte van het Fransche Keizerrijk, werden de manschappen voor de Marechaus see geleverd door het Fransche Leger. Bij Souverein Besluit van 26 October 1814 geschiedde de op richting in België van een korps gendarmerie, dat in 1815 uitge breid werd met eene compagnie in Luxemburg. In 1818 werd aan de organisatie eene compagnie toegevoegd, die in Noord- Brabant werd geplaatst en welke, met de compagnie in Limburg vereenigd werd tot eene 4e afdeeling. Men moge het dan ook over den datum van oprichting van dit Nederiandsch militair politiekorps niet eens zijn en den datum van 3 April 1818 in twijfel trekken, een feit is het, dat op dien datum de eerste compagnie Marechaussee in Noord-Brabant werd geplaatst, welke met de inmidde's reeds in Limburg gevestigde Marechaussee tot een vierde afdeeling werd vereenigd. Wat de benaming KONINKLIJKE MARECHAUSSEE betreft nemen wij volledigheidshalve over wat de toenmalige Inspecteur van het Wapen, Generaal Majoor G.A. VAN HAEFTEN, in zijn werk „Over het beheer, de belangen en den dienst der Koninklijke Marechaussee", vermeldt „De tijd, van af welke het korps zich rechtens „Koninklijke „Marechaussee" noemde, is niet bekend. Mogelijk dat korps- „archieven, die vermoedelijk in Brussel berusten, daarover licht „zouden kunnen geven. Hoewel in art. 1 van het K. B. van 9 „December 1843 no. 102, betreffende de organisatie, wordtge- „sproken van „het wapen der Marechaussee", en het hoofd van „de bijbehoorende tabel „het korps Marechaussee" vermeldt, wordt „het korps reeds in een order van 26 November 1829, die te „vinden is in een orderboek, dat bij de le Divisie berust, genoemd „Marechaussee Royale". Blijkens dat boek noemde de Inspecteur 390

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 122