Zij kregen zonder examen de Korporaalsstrepen. En de Overste Scheepens, ook een Javanen vriend (als ze tenminste van dit slag waren) zei tot mij „dat heb je hem ggggelevefd waar mede mijn dag goed was In dat zelfde bivak Lam Meulö heb ik nog eens een aardig mo ment gehad. In Mei 1910 had ik de Tirö bende voor de 3e maal overvallen. (De vernietiging van deze oorspronkelijk 300 man met meer dan 60 geweren sterke bende was het voornaamste deel van de mij door Generaal Swart gegeven zelfstandige opdracht, die ik had te volvoeren waarbij de jongste overgebleven zoon van wijlen Teungkoe Tjhéh Saman Tirö genaamd leungkoe de Boeket (zijne moeder kwam uit kampong Boekét Seuboen in Groot Atjeh) sneuvelde. In 1911 kwamen hiervoor de Koninklijke onderschei dingen voor mijne colonne af toen ik op zekeren dag, komende van Tangsé, de poort van het bivak Lam Meulö binnenstapte, werd ik door den aan den ingang staanden officier, de helaas te vroeg verscheiden Luitenant van der Weide (bijgenaamd Bram, hoe wel hij Lambertus Willem heette) verwelkomd met een geluk- wensch. Ik had de Eeresabel gekregen, waarmede ik, zooals van zelf spreekt, zeer gelukkig was. Maar eerlijk gezegd deed het mij nog meer genoegen te hooren dat mijn ordonnans (de oude naam dar- danel was toen reeds in onbruik geraakt) Th. Nussy eindelijk de M.W.O. 3e klasse had gekregen. Nussy is een der bekendste Marechaussees, berucht om zijn wangedrag onder den invloed van alcohol in het garnizoen, en be roemd om zijn moed en zijn trouw aan zijn commandant mits deze hem door zijn eigen gedrag wist te imponeeren. Over dezen Nussy zou ik een heelen roman kunnen schrijven. Hij was te voren ordon nans geweest bij verschillende marechaussee officieren (o.a. bij de Luitenants Vastenou en Dersjant) en toen ik in 1909 de op dracht kreeg, om in samenwerking met een Infanterie colonne onder commando van den bekenden Kapitein Stoop, (met den lateren Generaal Dijkstra een der marechaussee luitenants van Kapitein Graafland) een honderdtal uitgewekenen aan den boven Kroeéng Teunom tot terugkeer te dwingen, ontdekte ik Nussy bij die Infan terie colonne. Op mijn vraag waarom hij geen marechaussee meer was, vertelde hij, dat hij wegens straf „gebust" was, destijds eene grievende degradatie. Ik maakte met hem de afspraak, dat ik hem zou aanvragen voor mijne colonne, mits hij mij op handslag zijn woord als Ridder gaf, dat hij zich behoorlijk zou gedragen en geen aanleiding zou geven tot klachten door vechterij met Chineezen (een zijner liefhebberijen) a.a. Ik beloofde hem, dat ik hem de 3e klasse zou laten verdienen, niet in Teunöm maar elders (ik dacht aan Tangsé) indien hij zich stipt aan zijne belofte hield. Nu dat 299

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 23