had hij gedaan, en zeer vermoedelijk was Teungkoc di Boeket door zijn schot gevallen. Zijn dapper gedrag bij de bedoelde over valling gaf mij aanleiding tot een voordracht (ik heb er steeds voor gezorgd dat in mijne rapporten een behoorlijk licht werd ge worpen op de daden mijner ondergeschikten aan wien wij onzen roem danken, hetgeen mij eens eene reprimande van Generaal van Daalen wegens ophemelarij bezorgde) en gelukkig waren de auto riteiten genadig en viel mijn voordracht in goede aarde. Bij de me- dedeeling van mijn collega van der Weide kwam Nussy juist van den passer bij het bivak en wilde ons voorbij loopen. Ik riep hem en hij kwam, met in elke hand een pakje eetwaren, naar mij toe. Toen ontspon zich het volgend kort gesprek Nussy soeda dapat kabar apaBelong." Nussy dapat ridder klas tiga Waarop Nussy, voor zoover dat mogelijk was, bleek werd, zijne pakjes op den grond zette, in de houding ging staan, salueerde en zeide „tarima kasih banjak" Voor mij was het een moment van groote voldoening. Later heb ik hem in het bivak Tangsé persoonlijk voor het front zijn kruis mogen uitreiken en biggelden de tranen langs zijne wangen toen ik hem de accolade gaf. Zijn hartewensch was vervuld! Hij bracht het later nog zonder examen tot korporaal en sergeant, en werd als gepensionneerde door den bekenden Ambon- controleur Hermen jan Jansen naar Holland medegenomen, waar hij door H.M. is ontvangen, en hij van den Kanselier voor die ge legenheid een nieuw Ridderkruis 3e klasse wist los te krijgen, in strijd met de voorschriften. Ging mijne onderscheiding met de Eeresabel gepaard met die van Nussy en den brigadecommandant L. Molier (een ras-echte Rotterdammer met alle humor ons volk eigen) respectievelijk met de 3e en 4e klasse M.W.O. toen ik zelf beloond werd met de 3e klasse, deelde mijn tweede ordonnans L. H. Enoch, die reeds on der mijn oogen het Bronzen Kruis voor Moed en Trouw veroverd had, in de vreugde. Hij kreeg de 4e klasse voor het neerleggen van het bendehoofd der Tiró bende Teungkoe Tjhi' Majét. Vóór de in het nauw gedreven Teungkoe (een dapper en bedachtzaam man en een sympathieke figuur) een schot kon lossen uit zijn vaardig gehouden karabijn M 95 had hij van Enoch twee (zegge twee) schoten in zijn hart gekregen vlak boven elkaar. Nadat het lijk geïdentificeerd was door zijn op het lichaam gedragen naamstem pel en de herkenning door de mij vergezellende Atjehsche hoofden, en mijn trouwe hoornblazer Koentjoeng getracht had een behoorlijk Wilhelmus signaal te blazen, wat door de emotie maar matig ge lukte, stond ik met de beide brigade commandanten von Gilsa en Malier (beiden Ridder M.W.O.) en mijn twee ordonnansen bij het stoffelijk overschot van den man, dien ik van af 1907 onophoude lijk had vervolgd en overvallen, en zeide ik tot Nussy „nou se- karang prang soeda habis kita tida lakoe lagi" waarop Nussy 300

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 24