,,naar de binnenruimte, echter ten koste van één doode en wat „gewonden onzerzijds. „De afdeeling Wagener, die aan de Noordzijde de versperring „beklom, kreeg bij de poort, waar zich de commandant bevond, „aldra steun van de brigade Dijkstra, waarop hij zijn eigen „brigades Oost- en Westwaarts van dien ingang deed verspreiden. „De Amb. Mar. Singah No. 19714 klom langs een der stijlen „van de poort naar boven, hielp ook zijn brigadecommandant, „den Eur., Sergt. Reis No. 21748 over de versperring en liet zich „toen naar binnen vallen, tegelijkertijd werden twee kleine mannen „da Costa No. 35135 en Semplok No. 20427 door de kameraden „over de versperring getild. Onder hevig vuur van de borstwering „openden deze beiden nu de poort waardoor ook de anderen „binnen de versperring kwamen. „De hoofdpoort was nog dicht. Ter weerszijden werd echter „op tal van plaatsen de borstwering beklommen en zoo ontstond „hier een gevecht van man tegen man in de richting van het „binnenplein. „De 3e brigade van Sergt. Turpitz No. 22070 was om den „N. W. saillant heen geloopen en werkte zich op de W. face over „versperring en borstwering om nagenoeg gelijktijdig met de „aanvallers der Noordzijde binnen te vallen. „Het peloton snelladers van den luit. Rijnen had de „marechaussees op den voet gevolgd en onder den commandant „ten deele de borstwering O. van de hoofdpoort beklommen. „Aanvankelijk door slechts vier minderen vergezeld stuitte die „officier binnen de benteng op een grooten drom vijanden, die „onmiddellijk geattaqueerd en teruggedreven werd. .Daarbij sneuvelde de Eur. Sergt. Verhey No. 24109. De rest „van het peloton voegde zich weldra bij hun commandant. „In de binnenruimte der versterking ontstond nu een verwoed „gevecht, waarbij men over en weer van vuur- en blanke wapens „gebruik maakte. Velen onderscheidden zich in dezen strijd. De „Amb. Mar. Daga No. 31744 redde eerst luit. Stoop het leven „en sprong toen luit. Wagener, die het met een viertal Atjehers „te kwaad had, te hulp. Kort daarop werd die officier in den „duim verwond en opnieuw besprongengelukkig kwam toen „luit. Rijnen juist opdagen. Deze schoot een drietal vijanden neer, „verwondde een vierde maar kreeg zelf een geweerschot in de „dij, dat hem voorover deed vallen. Zich willende oprichten gaf „een vijand hem een klewanghouw in den rug en maakte een „ander zich gereed hem verder af te maken. Luit. Wagener vond „toen gelegenheid zijne rekening te vereffenen en met hulp van „de Eur. fus. Geurden No. 34009, de Bock No. 33457 en Iterson „No. 36355 en wat marechaussees werden de aanvallers terug gedreven. „Ook luit. Dijkstra had niet stil gezeten. Onder vuur, dat van „onder en uit de huizen kwam, dreef hij een troep vijanden voor 313

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 37