10 November 1925 rukt de Kapitein der Infanterie H. Meihuizen met de 4e brigade Marechaussee van de 4e divisie uit om de ben de T. Angkasah op te sporen langs de Kroeëng Bakongan, ,2 brigade onder den ten Luitenant Molenaar zou de tjot Boekit (ja ding beklimmen, terwijl de andere V2 brigade den voet van de tjot zou volgen. Kruipende werd de tjot beklommen en ontdekte men hier vier zitplaatsen van bladeren, rijst in pisangbladeren en versche doe- rianschillen. Men kon het spoor volgen, waar de bende weer naar de rivier was afgedaald. Het spoor werd goed vastgehouden, waar bij de Menadoneesch Marechaussee le klasse Wohani No. 824ü0 uitstekende diensten bewees en het geluk mocht smaken het eerst den rooden fez te ontdekken hoofdtooi van T. Angkasah De verzetsleider richtte zijn karabijn op ons, maar Wohani was hem voor, stelde hem met een welgericht schot buiten gevecht en maakte zijn karabijn buit. Bij deze gelegenheid werden nog 3 bendeleden neergelegd en kwamen 2 onzer karabijnen weer 111 ons bezit. 20 November 1925 werd een ladang nabij Bladi Goenoeng door een patrouille van 3 brigades Marechaussee en 1 brigade Infan terie onder Luitenant Molenaarwaarbij de Luitenant Haga, af gezet en doorzocht en werden 2 bendeleden neergelegd. De nog resteerende verzetslieden meldden zich, dank zij de bovengenoemde successen en den actieven, oordeelkundig geregelden patrouille gang, binnen een maand, inleverende de 4e karabijn. Het beleidvolle en energieke ageeren van den Kapitein Meihuizen met zijn Marechaussee's, daarbij flink gesteund door de Infante rie was oorzaak, dat de rust in het landschap Bakongan half De cember 1925 was teruggekeerd. De Marechaussee's keerden naar hun garnizoenen terug 3 bri gades Infanterie bleven als bezetting te Kandang achter. Lano- zou de rust niet duren. 20 Februari 1926 werd uit het bivak "Nieuw Singkel 1 brigade onder een Europeesch sergeant gezonden tot machtsvertoon in het landschap Troemon (thans on- derafdeeling Zuid-Atjehsche Landschappen). Deze patrouille overnachtte 1/2 Maart te Kroeëng Batéë, ver zuimde nagenoeg alle voorgeschreven veilgheidsmaatregelen met het noodlottig gevolg, dat bij een nachtelijken overval door den vijand 9 man der patrouille, waaronder de commandant en 2 ln- landsche veroordeelden het leven lieten, 5 militairen zwaar, 2 licht gewond werden, terwijl slechts 2 soldaten en 2 veroordeel den ongedeerd bleven. Aan den vijand werd slechts een verlies van 2 dooden en 4 ge wonden toegebracht. 16 onzer karabijnen met munitie vielen den vijand in handen 326

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 52