in April 1926 vereenigd tot de tijdelijke onderafdeeling Zuide
lijke Atjehsche Landschappen, terwijl civiel en militair gezag in
één hand werden gelegd.
Kapitein H. Behrens, een officier, die reeds over de noodige
Atjeh-ervaring beschikte werd het eerst als Troepen-commandant
tevens fgd. Controleur aangewezen.
De troepenmacht in de Zuidelijke Atjehsche Landschappen
werd nu gebracht op 7 brigades Marechaussee (deze vormden de
latere 6e divisie) en 4 brigades Infanterie.
In Troemon werd als uitgangspunt voor de patrouilles Ladang
Rimba bezet; in het landschap Kloeët Kandang, terwijl ook Ba-
kongan bezet bleef, dat telefonisch met de beide marschbivaks
werd verbonden.
24 April 1926 rukt de le Luitenant W.A.M. Molenaar met 2
brigades van de 5e divisie en 2 brigades Infanterie van Tapa
Toean, waarbij de le Luitenant der Infanterie Dessauvagie van
Kandang uit langs den rechteroever der Kroeëng Kloet op het
bericht, dat de bende van Tjoet Ali zich in de nabijheid van de
gampong Kroeëng Kloet zou ophouden en had nabij Goeha een
ontmoeting plaats met de bende, waarvan een klein gedeelte een
aanval deed op een der brigades. Ten koste van 1 gesneuvelde
fuselier en 1 gewonde werden 9 kwaadwilligen neergelegd.
17 Mei 1926 7.30 u. n. m. ontving de le Luitenant der Mare
chaussee H.J.M. Klaar te Kandang bericht, dat Tjoet Ali n zijn
bende zich zouden bevinden in een djambö in den rand van
gampong Leumbang.
Waar deze jeugdige makker de kans, dat hij in een hinderlaag
gelokt zou worden uit de gegevens al zeer gering achtte, het
terrein goed kennende, wilde hij deze kans niet laten voorbijgaan
en rukte te 8.30 u. n. m. met 2 brigades van de 3e divisie uit.
Gampong Leumpang werd zonder stoornis bereikt.
Toen de patrouille-commandant halt liet houden om de orders
voor de omsingeling te geven, viel plotseling een schot van de
spits en werd een fanatieke aanval onder uitroep van den strijd
kreet „La Illalah" gedaan zoo hevig, dat de spits werd terugge
drongen tot achter den Luitenant, die met den Amboineesch
Marechaussee Sarewating No. 71595 stand hield en zich in een
allesbehalve benijdbare positie bevond vóór een fanatiek aan
vallende vijand achter de brigade, die hem om zijn ooren schoot
(twee kogels drongen door den rand van den hoed).
Met Sarewating gaf hij een schitterend voorbeeld aan zijn
brigade, vuurde zijn mannen aan „Brenti pasang Potong kapala,
Madjoe Takengon" weerklonk in den nacht. Pasang obor werd
aan de achterste brigade gelast.
Sergeant Kars kwam met 6 marechaussee vooruit (de patrouille
bevond zich op het pad en het terrein met aanwezige paggers
331