Augustus een overval op 2 brigades marechaussee, die bivak keerde op het erf van de volksschool te Teureubangan Rajeu met het noodlottig gevolg, dat de Luitenant Molenaar, de dappere officier hiervoren al eenige malen genoemd sneuvelt en de drie posten gewond werden. De vijand liet 3 dooden in het bivak achter Van 6 t/m 21 September 1926 patrouilleerde de Kapitein V. Gosenson met 3 brigades marechaussee, waarbij de le Luite nant A. J. Haga in het landschap Kloeët; 7 September wist Luitenant Haga den beruchten roover Njah Neh uitgeweken uit Sibadeh in gampong Panton Bili te verrassen en bij verzet neer te leggen. Bij het doorzoeken van het stroomgebied van de A. PajaTeue op 14 September had kapitein Gosenson 2 brigades als afslui- tingsafdeeling opgesteld. Luitenant Haga had zijn opstelling zoo oordeelkundig gekozen en liet de opgejaagde kwaadwilligen, die in zijn richting trachtten te ontkomen zoo dicht naderen, dat ontsnapping uitgesloten was en de 4 kwaadwilligen konden worden neergelegd. De krachtig doorgezette patrouillegang brengt er toch wel den schrik in, want gedurende September meldden zich 36 verzets lieden. Bij het volgen van sporen stootte de le Luitenant Haga op 30 November 1926 met 2 brigades marechaussee in het zware karang-gebergte in Boven Bakongan op een schuilplaats gelegen op een 80 m. hooge rotswand, die door de daartoe aange wezen brigade door de loodrechte wanden niet kon worden omgetrokken. Luitenant Haga trachtte met een 5 man naar boven te komen gelukkig had hij er niet meer meegenomen. Dit kleine troepje kon in een S bocht van het pad nog vol doende dekking vinden tegen de regen van rotsblokken, die de vijand op hen liet neerstorten. Luitenant Haga, daarbij in het bijzonder trouw gesteund door den Man. Marech. le klasse Langi No. 389 en Kumajas No. 88532 wisten nog een opstelling te bereiken, waaruit met succes op de schuilplaats kon worden gevuurd, hetgeen voor de bende aanleiding was te vluchten door in een boom te klimmen langs lianen zoo weer meer begaanbaar terrein te bereiken. De boom vormde de eenige toegangsweg naar de goeha. Alles wees op een overhaaste vlucht. In de goeha werden de lijken van 2 kwaadwilligen aange troffen, terwijl uit later binnengekomen berichten bleek, dat nog 2 kwaadwilligen gewond raakten. 335 Voor de beschrijving wordt verwezen naar het Voorbeeldenboek V. P. T. L. No. 181.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 63