Geen terrein is voor de marechaussee onbereikbaar, waar een Atjeher kan komen, komt ook de manisé. Ging door het succesvol optreden onzer troepen de toestand in de Zuidelijke Atjehsche landschappen aanmerkelijk vooruit in de aangrenzende onderafdeeling Tapaktoean was weder een nieuwe verzetsbeweging ontstaan. Een zekere Teungkoe Peukan, invloedrijk geestelijke te Mang- geng ontevreden over een ondergane straf had zich een aanhang weten te verwerven van ongeveer 60 man w. o. verscheidene jonge knapen en deed hiermede in den nacht van 10/11 September ongeveer 4 uur, een aanval op het bivak Blang-Pidië, dat mo menteel bezet was door 2 brigades van het le Garnizoens Ba taljon van Atjeh en Onderhoorigheden onder den Eur. Sergeant de Swart No. 71150. De bende was nog tijdig gesignaleerd, zoodat de Swcirt nog gelegenheid had in alle stilte de militairen te wekken, pa tronen uit te reiken en de posten te versterken. De troep was dan ook paraat en door de oordeelkundige maatregelen werd de aanval niet doorgezet. Slechts een 4-tal lieden gelukte het toch nog de draadver sperring te overschrijden, welke alle 4 werden neergelegd, w. o. de aanvoerder Teungkoe Peukan door den sergeant de Swart. Nabij het bivak werd buit gemaakt een vlag, waarop de namen van T. Angkasah en Tjoet Ali werden verheerlijkt en tot navolging van den strijd tegen de ongeloovigen wordt aangespoord, waaruit wel duidelijk blijkt de groote invloed van het verzet in de Zui delijke Atjehsche Landschappen. De bezetting had zich goed gehouden de Jav. fuselier Nasir No. 9837—ofschoon door klewang-houwen en rentjongsteek ver wond, hield stand op zijn post. Naar aanleiding van het feit, dat het verzet zich ook tot het Tapaktoeansche had uitgebreid, werd de Luitenant-Kolonel A H Bennewitz belast met de leiding der actie ter Westkust van Atjeh. De bende, die den aanval op Blang Pidië had ondernomen splitste zich in 2 gedeelten, te betitelen als de Manggeng-bende en de A. Pakoe-bende, elk 30 man sterk Door 3 brigades van de 6e divisie Marechaussee, 2 brigades van de 2e divisie en gedurende korten tijd ook 2 brigades van de le divisie onder den Troepen-Commandant Kapitein W. A. Grashuis werd van af 20 September zeer actief gepatrouilleerd, zoodat tengevolge van dit machtsvertoon reeds na 14 dagen de meeste leden der Manggeng-bende in onderwerping kwamen. Het verzet heeft hier dan ook een geheel ander karakter dan in de Zuidelijke Atjehsche Landschappen. Behalve de zwak uitgevoerde aanval op het bivak Blang-Pidië treedt de vijand niet agressief op. Gesplitst in kleine bendetjes tracht zij elke aanraking met de patrouilles te vermijden en komt spoedig tot onderwerping. 336

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 64