Luitenant Breemouer een krachtig schermer - pareerde één: voor één der fuseliers bestemde houw en sloeg den aanvaller neer. 22 Juli 1928 zou de laatste karabijn door den vijand op de patrouille Griinefeldt veroverd weder in onze handen komen. Naar aanleiding van een bericht, rukte de 2e en de 3e brigade van de 6e divisie Marechaussee waarbij ingedeeld de le Luitenant Breemouer 21 Juli te 8.30 ure n.m. van Bakongan uit naar de schuilplaats van Pang Paneu met een drietal volgelingen, die zich zou moeten bevinden op den linkeroever der Boven Bakongan nabij Ranto-Pandjang. Om 3 ure v. m. was Majoor Grashuis met de 3e Brigade die de eigenlijke overvalling zou verrichten op de aangewezen plaatsen werd het aanbreken van den dag afgewacht. Luitenant Breemouer ontving met j2 brigade de opdracht door een omtrekkende beweging bovenstrooms van de djambo uit tekomen, de schuilplaats vast te stellen en onmiddellijk aan te vallen. Majoor Grashuis zou met de andere 1 /2 brigade ontvluchting trachten te voorkomen. Luitenant Breemouer verrichtte de omtrekking ongemerkt, ondanks het zwaar begroeide rotanterrein, waar zonder kappen geen doorkomen aan was. Bovenstrooms aangekomen, wees de berichtgever hem uit de verte den grooten roendéngboom aan en zeide „Links van dien boom is de djambo". Vandaar werd behoedzaam voorwaarts gegaan, bukkende en kruipende, ter verkenning. De spits stond plotseling voor een smal pad, dat tegen de steile helling opging. Toen dit 5 m. gevolgd was, zag de spits op 15 m. voor zich uit de schuil plaats. Dit was echter geen gewone djambo van takken en bla deren, maar een sterke, van kalisteenen opgetrokken rondgaande borstwering, met een dichte begroeiing van laag hout, rotan en lianen als een versperring er om heen, waardoor de schuilplaats eerst op korten afstand gedeeltelijk zichtbaar was. De nadering kon alleen langs het pad geschieden. Plotseling zag de Luitenant Breemouer een Atjeher wegloopen naar den achterkant van de schuilplaats en nog een man, die opmerkzaam rondkeek. Het vuur werd geopend en de 2 djahats neergelegd. Na een kort, hevig vuur door de schuilplaats te hebben doen afgeven, werd het commando: „attaqueeren'' gegeven; de Luite nant Breemouer met 4 marechaussees vielen aan langs het pad en links en rechts daarvan; de rest, 4 marechaussees, stonden: 8 m. rechts van het pad en attaqueerden vanaf dat punt. Door het moeilijk door te dringen terrein, de groote rolsteenen en de steilte ondervond de aanval, die moedig werd ondernomen,, uiteraard groote bezwaren. 340

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 68