Zwaar gewond 4 Marechaussees, waarvan 1 overleden. Licht gewond Majoor Grashuis. De brigade in het bijzonder de aanvalsgroep heeft zich •schitterend gedragen. Eind 1928 waren in de Zuidelijke Atjehsche Landschappen nog slechts een 9-tal verzetslieden over, waarvan T. Karim en T. Boegeh de voornaamste waren. Zij vermeden elke aanraking met onze patrouilles. In 1929 en 1930 werd de actieve patrouil legang tot in de uiterste schuilhoeken voortgezet en gelukte het - dank zij de uitstekende samenwerking tusschen de troepencom mandanten van Bakongan en Tapaktoean, de Kapiteins J. H. M. Blogg en A. L. Gortmans begin 1930 alle kwaadwilligen in het landschap Kloeët tot onderwerping te brengen. In het landschap Troemon zijn nog slechts 2 kwaadwilligen •voortvluchtig. II. De onderafdeeling tapaktoean. Het verzet had zich zooals wij voren zagen in het 2e halfjaar 1926 reeds uitgebreid tot de onderafdeeling Tapaktoean—verzet 'breidt zich in Atjeh altijd als een vetvlek uiten was tot uiting gekomen in den aanval op het bivak Blang Pidië, in den nacht van 10/11 September. De vijand treedt hier niet agressief op, doch tracht aanraking ■met onze troepen te vermijden en maakt het daardoor voor onze patrouille niet gemakkelijker. Na den mislukten aanval op Blang Pidië splitst de bende zich in de z. g. M a n g g e n g-bende en de Aloeë Pakoe-bende. De z.g. Manggeng-bende, beroofd van hun leider Tng. Peukan 'kwam dank zij de patrouille-actie onder leiding van den kapitein Grashuis reeds binnen 14 dagen voor het grootste gedeelte in onderwerping. Aan den len luitenant Hoedt gelukte het in 1926 de z. g. Aloeë Pakoe bende op 28 September aan de A. Keubeue een verlies van 4 man toe te brengen. De Aloeë-Pakoe-bende, gesplitst in kleine bendetjes tracht elke aanraking met de patrouilles te vermijden en velen in het nauw gedreven door onze patrouilles komen al spoedig in on derwerping. 1 Juli 1927 hebben zich reeds een 50-tal lieden onderworpen, terwijl een 17-tal kwaadwilligen werden neergelegd. Een ernstig verlies lijdt de verzetspartij door het sneuvelen van Hadji-Jahja, bij de bovenbehandelde overvalling van kapitein V. Gosenson op 22 Juni 1927 aan de Aloeë Boemboeng. 342

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 70