1 Juli 1927 is nog slechts een 11-tal uitgewekenen óver, waar van Tng. Amin, voormalig Panglima van T. Ben Blfing Pidië, die zich tevoren nimmer gemeld had, de voornaamste is. In den nacht van 6/7 Augustus 1927 werden door den kapitein Hofstede in gampong Tjot Mané (Blang Pidië) Teungkoe-Dasja met 2 volgelingen gearresteerd, terwijl in het laatste halfjaar nog een 3-tal verzetslieden werden neergelegd. Verminderde het aantal verzetslieden beduidend, de geest van verzet was nog niet geheel gedoofd. De fgd. controleur kapitein IV. Hofstede had een uitste kend werkende spionnendienst en was volkomen op de hoogte, wat er in zijn onderafdeeling broeide. Zoo was hem bekend dat een zekere Chaden Ambong uit Manggeng indertijd een eed gedaan had om deel te nemen aan den aanval op Blang Pidië (September 1926) en tenslotte nala tig was gebleven en daarover tobbende, dit nu moest goed ma ken door een aanhang te verwerven om daarmede een aanval op den gehaten kaphè te doen. 23 Maart (hari raja) zou hij zijn slag slaan maar in den nacht te voren werd hij met zijn 6 volgelingen door kapitein Hofstede geknipt. In Juli 1928 werd een kleine samenzwering om ons aan te vallen eveneens verijdeld door het tijdig opvatten der deelnemers. Het laatste uur van den onverzoenlijken Tng. Amin, die bij de bevolking in een roep van heiligheid en onkwetsbaarheid stond, zou nu ook spoedig aanbreken. Nadat het op 13 Augustus gelukt was een fourageur neer te leggen op een ladang boven Taro meldde zich den volgenden dag de oudste zoon van Tng. Amin. Eind Augustus meldde zich de tweede zoon die bij een over valling van zijn ladang den vorigen dag juist den dans ontspron gen was. Doordat de ladangs van Tng. Amin in het le halfjaar 1928 alle gevonden en opgeruimd waren, was hij verder aangewezen op fourageeren in de kampongs. Zoo was bericht binnen gekomen dat hij herhaaldelijk foura- geerde in Panton Loeas (Lho Pawoh Zuid) en dat hij O. van de Goenoeng Boeloh een schuilplaats moest hebben. Het fourageerpad, dat naar de kampongs voerde, werd door de 9e brigade van de 5e divisie marechaussee onder den len luitenant L. C. M. Polak ontdekt. Gebruik makende van de wetenschap, dat Tng. Amin herhaaldelijk de versche sporen van een brigade volgde om zijn eigen sporen te verbergen, nam Polak den schijn aan langs het fourageerpad naar Panton Loeas terug te keeren, legde met 4 zijner marechaussees een keurigen hinderlaag om na een paar uur wachten het geluk te smaken, dat Tng. Amin verscheen en 343

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 71