doodelijk werd gewond door den Boegineesch Marechaussee
Simin (Logi) Alg. stb. no. 2450.
Hij kon nog vluchten, maar zijn lijk werd in den morgen van
7 November door de brigade Polak gevonden.
Het neerleggen van dezen onverzoenlijke heeft een zeer gun-
stigen invloed uitgeoefend op den politieken toestand in Tapa
Toean, waar het nu rustig is.
III. Onderafdeeling Meulaboh.
In Maart 1925 uitte zich een zekere geest van ontevredenheid
doordat een Atjeher een aanval deed op een brigade die toezicht
hield op het bouwen van een volksschool in gampong Koeala
Manjeue, en eerst nadat hij 2 fuseliers had gedood en 2 verwond
had, werd neergelegd.
Het onderzoek wees uit, dat verschillende ontevreden elemen
ten in het Bintangsche, waartoe deze man ook behoorde, het
plan hadden gevormd een of meer klewang-aanvallen op onze
patrouilles te ondernemen.
Door een actieven patrouillegang van 4 brigades Marechaussee
der 2e Divisie konden de aanleggers van het complot en de
daders worden gearresteerd.
Een complot onder een zekeren Pang Doerane uit gampong
Teumaron om de compeuni aan te vallen werd eind November
tijdig ontdekt en konden de deelnemers door het doortastend
optreden van den Luitenant der Marechaussee R. Soesman
bivak-commandant van Koeala Bhèë worden gearresteerd.
Vermoedelijk onder invloed van het in Tapa-Toean uitgebroken
verzet dreigde in het meest zuidelijk gedeelte dezer onderafdee
ling (Seuneuam) in October 1926 ook verzet te zullen uitbreken
en bestonden plannen een brigade Marechaussee bij het over
trekken der Kr. Seuneuam af te maken.
Door krachtig en handig optreden van den Kapitein der Mare
chaussee C.Bongers werden de deelnemers tijdig ingerekend.
In de maand November 1926 slaagde de 1ste Luitenant der
Marechaussee G. F. van Duin, bivak-commandant van Lam Ië
er in met 2 brigades van de 2e Divisie Marechausee Pang Peu-
reula en 1 volgeling te arresteeren, behoorende tot de bende
van T. Radja Tampo.
Deze onverzoenlijke, wiens vader en broer ook in den strijd
tegen ons zijn gevallen, wordt sedert 1904 opgespoord.
Door de reuk van heiligheid en onkwetsbaarheid hij wordt
steeds door 2 tijgers bewaakt waarin hij bij de bevolking
staat, blijven betrouwbare berichten omtrent zijn schuilplaats uit.
Eind November 1926 kwam een zijner volgelingen Pang Karim
met eenige lieden in de gampong Blang Tripa om te rampokken.
De Imeum van Tripa Teukoe Radja Bata trok er met enkele
344