ring des vijands, zonder commando af te wachten, met den
klewang er op in stormen.
Als algemeene regel gold dat daar, waar de vijand vermoed
werd te zijn of verwacht werd, altoos gebruik moest worden
gemaakt van het bedekt terrein. Ook voor het gevecht luidde de
order: Drijf den vijand als het kan in het open veld, maar
zorg zelf zoo lang mogelijk in de kampongs of in het begroeide
terrein te blijven. Verkies een gevecht in de kampongs" boven
een gevecht in de sawah
Door stelselmatige oefening was verkregen dat de marechaussee
zich met zeer groote snelheid bewoog, ook in de lastigste ter
reinenen bij nacht in lange colonne (uit de flank op één gelid),
onhoorbaar en zonder oponthoud, zelfs tusschen de geoccupeerde
woonhuizen in de kampongs, doormarcheerende, zonder haar tegen
woordigheid te verraden. Zonder overdrijving kunnen wij hier ver
melden, dat bij de nachtmarschen gelet werd op ieder krakend takje
op den weg; op ieder gat in den bodem; dat in het struikgewas
ieder op zijn beurt de takken op zijde boog en vasthield, totdat de vol
gende man gepasseerd was en bij groote duisternis de manschap
pen elkander of de hand gaven om niet van elkaar af te dwalen, öf
de lange touwen gebruikten om onderling voeling te houden.
De voorste afdeeling hield om de 10 minuten halt, ten einde de
colonne gelegenheid te geven tot opsluiten. En dit alles ging
zonder commando's; als 't ware op het gevoel.
Als een staaltje van plichtsbesef en tucht kan het volgende dienen.
Bij een nachtelijke excursie in zeer begroeid terrein en groote
duisternis, gleed een der marechaussees uit en viel in een zes M.
diepen put.
De put was nauw, circa 0,80 M. in diameter en de wanden te
glibberig om er zonder hulp weder uit te klauteren. De mare
chaussee behoorde tot de voorste brigade in de colonne en had
de tegenwoordigheid van geest om, zonder een kreet te slaken,
de gansche colonne eerst te laten voorbijtrekken en toen door
zachtjes het marechaussee-signaal„Theorie" te fluiten, de aan
dacht der laatste brigade op zich te vestigen. De commandant
dier brigade maakte eenige merkteekens aan de boomen en
onthield de plek, doch marcheerde door zonder hulp te verleenen,
omdat hij wist dat de onderneming door oponthoud kans liep te
mislukken. Nauwelijks echter was de opdracht verricht of hij
rapporteerde het geval aan den korpscommandant, die van
het gebeurde onkundig was en onmiddellijk order gaf den
achtergebleven marechaussee op te zoeken en uit den put te
verlossen. De man werd gevonden en doornat en verkleumd
naar boven geheschen. Hij had volle vijf uren in den put door
gebracht, geduldig zijne verlossing afwachtend.
Het korps bestond slechts uit twee landaardenAmboineezen
351