Commandant van het Korps, den toenmaligen Kapitein G. G. J, Notten, te danken dat de Marechaussee's die hooge gevoelens hun plicht, trouw, waakzaamheid, overgeving, dapperheid en volharding hebben gekregen, naast die zeer groote mate van ge oefendheid, handigheid, zelfstandigheid, roekeloosheid en toch ook weer bedachtzaamheid, waardoor het korps zich in de jaren van zijn bestaan zoo heeft onderscheiden en waardoor het zoo veel sympathie heeft verworven. Hij was het, die door gepaste maatregelen den fieren geest bij het korps wist aan te kweeken, waaruit dat „zich-zelf-voelen'' geboren is geworden, dat de Marechaussee's zoo rustig en goeds moeds in het gevecht maakte, zoo ordelijk en disciplinair in het garnizoensleven. De eenvoudigste, oogenschijnlijk onbeteekenende fuselier werd, naar het bij de Marechaussee's ingevoerd systeem van opleiding, door handig geprikkelde eerzucht, groote mate van vrijheid, naast een ijzeren tucht in het gelid, binnen korten tijd een zich wèl van zijn waarde bewust, naar daden hunkerend militair, die zijn beste krachten inspande om tot tevredenheid van zijn chefs te dienen. De brigades dienden, behalve tot registreering van kampongs» tegengang van sluikhandel en dergelijke werkzaamheden, slechts tot het leggen van hinderlagen, waarbij de troep zich gesloten op een bepaald punt neervlijde; als de vijand naderde, de com mando's„Aan" en „Vuur" afwachtte en óf den vijand onge deerd zag vluchten, of wel zelf onverwacht in de rugzijde of flank werd aangevallen. In het laatste geval ontstond dan een handgemeen, dat roemvol, zeer roemvol dikwijls voor onze Mare chaussee's eindigde, maar waarvan het twijfelachtige succes gekocht werd door meer dooden en gewonden onzerzijds dan verliezen bij den vijand. De Atjeher won dientengevolge aan moed. Des niettegenstaande verviel men wekelijks opnieuw in de fout ,,Den vijand afwachten, instede van hem op te zoeken". Maar het korps was deugdelijk en exemplair. Toen de Marechaussee haar tweeden commandant kreeg, de kapitein Bakkers, was de politiek in Atjeh een andere phase ingetreden. Besloten was onze invloeds- en werksfeer naar de Zuid en Oostzijde van de geconcentreerde stelling aanmerkelijk uit te breiden, door tusschenkomst en hulp van de ons toege dane Atjehsche adat- en andere hoofden. Die uitbreiding is gaandeweg en bijna zonder bloedvergieten verkregen voor het grootste gedeelte door gebruikmaking van de aangeboden diensten van Toekoe Oemar. In dit gevechtstijdperk, kwam uit den aard der zaak het korps Marechaussee meer tot zijn recht Welke was de eigenlijke bestemming van dat korps? 353

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 83