hoopvols, dat de marechaussees trotsch maakte, lag er in de be
moedigende heilwenschen, die van alle zijden werden nageroepen.
Thuiskomst na volvoerde opdracht.
De Colonnecommandant stelde zich onmiddellijk per telephoon
in verbinding met den Chef van den Staf, die blijkbaar niet naar
bed was geweest, en deelde hem den uitslag van den tocht en
het aantal gesneuvelden en gewonden mede. Tevens werd ge
vraagd om een extra-trein en om pastoor Verbraak beleefd te
verzoeken de echtgenoote van luit. Vuyk op den slag voor te
bereiden.
Een kwartier later arriveerde de extra-trein, die te 5 u. vm.
met de gansche colonne naar Koeta-Radja stoomde.
Daar stonden aan het station de Gouverneur, de Chef van
den Staf, alle Korps- en Detachementscommandanten, die niet
uitgerukt waren, alle notabelen en autoriteiten.
Het was een plechtig en roerend moment toen de troepen zonder
hoeraschreeuwen of drukte uitstapten en zich vlug in 't gelid
schaarden. Om strijd werden de officieren de handen gedrukt;
de marechaussees ontvingen compliment op compliment. De
Gouverneur en de Chef van den Staf, beiden ontroerd, bedankten
de commandanten voor de uitvoering van de opdracht. De ver
bazing over het zeer geringe aantal gewonden na zoo een scherp
gevecht, was algemeen.
De indruk dien de verwelkoming aan het station op de colonne
maakte, is het best af te leiden uit hetgeen een der mede uit
gerukte officieren daaromtrent 's anderendaags aan zijn familie
schreef
„De Chef van den Staf kwam ons van 't spoor halen en bracht
ons thuis; bovendien de officieren bedankende voor de groote
verdiensten dien nacht betoond. Ik geloof waarlijk dat ze bang
waren dat we niet zouden zijn teruggekeerd."
Die laatste onderstelling was juist; men is inderdaad bang
geweest voor een enorm echec. Daarom de verwondering over
het geringe verliescijfer
Dezelfde briefschrijver meldt voorts:
„Vanaf 30 Maart 's ochtend 10 uur tot 31 Maart 7 uur 's ochtends
hadden wij geen voedsel gehad. Wij zagen eruit als beesten en
waren druipnat van den regen Thuis gekomen heb ik
me gewasschen, wat gegeten en ben dadelijk gaan slapen. Slapen,
slapen, dat is het beste wat men doen kan in zijn vrijen tijd.
Men weet niet wat er gebeuren kan".
362