Pang Andah. P. Andah was afkomstig van Biheuë en opereerde vnl. in W. Pidie. Hij stond in betrekking met T. Ali Ba'et van het 'bekende oeloebalang geslacht uit de XXII moekim, die zich steeds bij Tjoet Nja Dén, de weduwe van T. Oema, ophield •en P. Andah tot zijn gemachtigde had aangesteld. Als P. Andah 25en juni 1904 te 7.45 n. in Beurabo gesigna leerd wordt, snelt de lt. van Gesseler Verschuir een kwartier •later van P. Tidji met 2 brig. mar. (35 karabijnen) daarheen. Hier ontvangt deze bericht dat de bende om 7 n. in de richting Beureuleng weer is afgetrokken. Zijn troep in tweeën splitsend, besluit hij een brigade in de Z. punt van Beureuleueng. in hinderlaag te leggen en zelf met de andere brigade uit het N. van dien gampong het terrein te doorzoeken in Z. richting. Hem •toch was bekend, dat de bende van P. Andah dikwijls in Beu- reuleung vertoefde en dan haren terugtochtsweg over de Z. punt wan Beureuleueng naar de Paja Reuboe nam. De hinderlaag (1 brig.) bereikt om 11.30 n. hare bestemming en bleef in twee gedeelten tot het aanbreken van den dag te bestemder plaats liggen. Dit ging zoo stil en voorzichtig in zijn •werk, dat een op 10 pas heen en weer loopende Atjehsche wachtpost haar niet bemerkte. De patr. cdt. was met de andere (brig, speurende, zigzagsgewijze door Beureuleueng getrokken om tegen 1.45 v. recht O. naar Pangé over te steken uit vrees zelf tegen de hinderlaag op te loopen. In Meunasah Pangé werd door deze brig, den dag afgewacht en nauwelijks tegen 5.30 v. in Z. W. richting opgerukt, wordt in de Z. punt van Beureu leueng vuren gehoord van de brig., die uit haar hinderlaag in N. richting is opgerukt. In den looppas toesnellend over de N. punt van Reubèë, zag de patr. cdt., dat de bedoelde brig, na twee Atjehers, vervolgend, te hebben neergelegd, in vuurgevecht was met een bende, die haar uit twee huizen (van 2'/2 M. boven den grond) van achteren beschoot. De brigade had even wel onmiddellijk keert gemaakt en lag nu in een boog op 30 pas afstand om die huizen heendrie marechaussees waren reeds buiten gevecht gesteld. De andere brigade is inmiddels vanuit het Z. vooruit gerukt en den pagger om de huizen binnengedrongen. Een '/2 brig, wordt in Z. W. richting weggezonden tot achtervolging der uit andere huizengroepen gevluchten. Na een kort repeteervuur met l1/2 brig, op den onzichtbaren vijand (op 5 pas), die uit beide huizen levendig blijft door vuren, worden de omwandingen, onder dekking van individ. vuur uit de flank, afgerukt, eerst van het meest O. gelegen huis. Het vuren uit het andere huis, houdt op dit moment plotseling op. Vier mar. dringen eerstbedoeld huis binnen, doch vinden slechts een Atjeher, die hen met het blanke wapen opwacht, 365

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 97