gevechtstrein, gedekt door 3 man achter het midden volgend, worden de verraste vluchtende geweerdragenden verwoed nage- zetten 1 uAldus komen bij den uitgang van den gng. 4 marechaussee's tegenover den vluchtenden Nja Moeda Dawot, kenbaar aan zijn bijzonder zwaren lichaamsbouw, terwijl op hun gejuich bij die herkenning een andere groep van 4 man toeschiet en den gezochte neerlegt. Als gevolg van de door beide groepen op Nja Moeda Dawot geconcentreerde vervolging weten drie Atjehers, den ondoorwaadbaren Kr. Neuheun overzwemmend, te ontkomen. De derde groep (spits), waarbij de ptr. cdt., heeft inmiddels de Kr. Neuheun bereikt en ziet daar een prauw met vluchtelingen omslaan. Op de zwemmende Atjehers schietend, krijgt deze groep plotseling uit den linkerflank van den Z. punt van de gampong, scherp vuur uit achterlaadgeweren. In die richting stormend, blijkt, dat men een bende van 15 man tegenover zich heeft, met achterladers op een steilte van 1.5 M. hoog, achter dichte pandanstruiken. Als de voorste marechaussee doodelijk getroffen is, maakt de vijand aanstalten tot een tegenaanval met het blanke wapen, waarop de rest der patrouille schuins links afbuigend, eene omtrekking maakt, om op 30 M. van den vijand gekomen, meer door struiken gedekt, na een zeer kort snelvuur den vijand aan het wankelen te brengen (door het gewond raken van P. Andah) dan, door de pandan- hagen heendringend, met geweld den vijand, met zware verlie zen, door de ondoorwaadbare Kr. Neuheun terug te drijven en de overzwemmenden onder vuur te nemen. Vier Atjehers blijven op de plaats liggen, terwijl van de over zwemmenden vier worden neergeschoten, w. o. Pang Andah. Op het vuren is de geheele brig, toegesneld, waarop lt. Verschuir met een 2 brig, de huizen van gng. Neuheun doorzoekt. Nauwe lijks daarmee bezig, doet een tweetal in de struiken verborgen verzetslieden, met achterladers bewapend, na eerst geschoten te hebben, een aanval met het blanke wapen op de achterblijvende V2 brig. De daarbij ingedeelde Inl. sergt. en een Inl. mar. gaan beide aanvallers met de sabel te lijf en slaan hen neer, waarbij de sergt. een klewanghouw over de linkerhand oploopt. Bij aankomst van de andere brig, die op het vuren te 2 n. op het gevechtsveld is, wordt 2 brig, tot achtervolging der vluchtelingen over Tjroeëng en Batèë naar Tangkiroej en Geun- teng gezondende andere helft dier brig, keert met den gesneu velde en den gewonde naar Padang Tidji terug. Na nog drie dagen de vluchtelingen in alle richtingen te heb ben nagespeurd en in dien tijd de Kr. Neuheun en omliggende lagunen geheel te hebben afgezocht, blijven in handen van den ptr. cdt. 11 dooden, w. o. de bendehoofden Nja Moeda Dawot en P. Andah, 1 gewonde, 1 geweer M. 95, 6 Beaumonts, 2 Winch, rep karabijnen, 2 achterladers, 1 revolver, 7 trompladers, 200 patronen en blanke wapens. 367

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 99