nog aan het woord, totdat majoor Engles wederom het woord nam en het voorstel deed om den Heer Oranje ter belooning van zijn innige samenwerking met „das militair" te benoemen tot marechaussee-titulair der 2e klasse, welk voorstel onder daverende instemming werd aangenomen en ten bewijze waarvan den heer Oranje aanstonds een paar marechausseepatjes op den kraag werden gespeld. Voor den Heer Oranje moge het donderend applaus dat toen volgde een bewijs zijn dat hij in zijne functie van B. B. ambtenaar zich een eigen plaats in de harten der Westkust-marechaussees heeft verworven. Zichtbaar geroerd dankte de Heer Oranje voor den hem verleende eeretitel. Na eenigen tijd verlieten de officieren en genoodigden met hunne dames de zaal om zich naar de Atjeh-Club te begeven,, hierbij uitgeleide gedaan door alle aanwezige marechaussees van wie een hartelijk afscheid werd genomen. Dit samenzijn was weer een der vele uitingen van saamgehoorigheid en kameraadschap waardoor het korps zoo uitblinkt. Het was geen bijeenkomst van officieren met hunne minderen,, neen het was een bijeenkomst van Kameraden. De pait musicale in de Atjeh-Club was zeer gezellig en gea nimeerd. Zij schonk gelegenheid om een dronk uit te brengen op de familie Engles, waarna een der officiersdames enkele aria's ten beste gaf, daarbij keurig geaccompagneerd op de piano. De bijeenkomst moest ten slotte worden opgebroken wilden wij tijdig aanwezig zijn bij den eindstrijd om den vaandelbeker. Z, E. de Legercommandant verrichtte den aftrap. Ofschoon het mare chaussee-elftal ook thans weer bezielend speelde vermocht het van den sterkeren tegenstander niet te winnen, doch wist wel een gelijk spel te forceeren, in welken stand ook na verlenging geen wijziging kwam. Bij de daarop volgende loting bleek het lste Garnizoensbataljon de gelukkige. Het was ook het sterkste elftal. De fraaie beker werd door den Legercommandant aan den- aanvoerder van het winnende elftal persoonlijk ter hand gesteld. Des avonds werd in de bioscoop de legerfilm afgedraaid voor de officieren, genoodigden en mindere militairen. Te 10,30 u.n.m, was iedereen op den steiger te Oelèe-Lheuë vereenigd om den Legercommandant, den Gewestelijk Militair Commandant en de Java-deputatie benevens den A. R van De Westkust en de daarheen terugkeerende officieren met hunne troepen uitgeleide te doen. Het afscheid was meer dan hartelijk en het viel ons allen zeer zwaar van onze respectievelijke gast- heeren en de overige dames en heeren afscheid te moeten nemen. Toen bij het afvaren der sloepen, kolonel Snell zich in zijn volle lengte verhief en een „Leve Koetaradja" instelde, vond deze kreet bij allen weerklank en bezorgde het gezwaai en gejuich aan den djoeragan van onze motorboot eenige angstige oogenblikken. Zoo waren met onze inscheping op het Gouvernementsvaartuig „Bellatrix de feesten te Koetaradja weer voorbij, doch wachtte 429

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 13