de naaste voornemens, zoodra deze den vorm van een besluit hebben
aangenomen, dus nog vóór dat het in bevelsvorm is omgezet.
In verband met de ervaringen bij de groote manoeuvres op
gedaan, blijkt het niet overbodig er op te wijzen, dat de troe
pencommandanten verplicht zijn bovenbedoelde inlichtingen zoo
spoedig en volledig mogelijk te verstrekken. Het vragen om in
lichtingen door den hulpleider moet als een uitzonderingsgeval
Worden beschouwd. Het zal niet mogen voorkomen, dat de troe
pencommandant beter op de hoogte is van den algemeenen toe
stand en naaste voornemens dan de hulpleider.
Aan den anderen kant dient de hulpleider zich te beijveren
zijn dienst zoodanig te verrichten, dat hij op geenerlei wijze den
troepencommandant belemmert in de uitoefening van zijn taak,
door hem op een ongeschikt tijdstip inlichtingen te vragen.
Een snelle inlichting van den hulpleider wordt bevorderd,
door, bij oefeningen welke meerdere dagen duren, den hulpleider
c. q. toegevoegden berichtofficier, in de nabijheid van den be
trokken troepencommandant te legeren (c. q. te verplegen).
Voor de hulpleiders ingedeeld bij grootere troepenafdeelingen
(regimenten) of bij den partijcommandant, is gedurende de oefe
ning het verblijf bij den commandopost de aangewezen plaats
voor tijdige inlichting omtrent den algemeenen en den zich ont
wikkelenden tactischen toestand. Zijne gegevens worden zoonoodig
aangevuld met gegevens door de bij de onderdeelen (bataljons)
ingedeelde hulpleiders toegezonden.
Voor de hulpleiders bij de kleinere troepenonderdeelen (batal
jons en overeenkomstige eenheden) voor wie de technische
uitvoering van de bevelen de meeste aandacht vraagt, is het
noodig, zich zooveel mogelijk bij de troepenonderdeelen in het
terrein op te houden, bij voorkeur in de voorste linie (vuur
linie) waar zij uit eigen aanschouwing de gegevens kunnen ver
zamelen voor het nemen van hunne beslissingen en waar in den
regel ook de meeste beslissingen moeten worden gegeven.
Hoewel zij zich dus aanvankelijk bij den commandopost van
den betrokken troepencommandant (bataljonscommandant) zullen
ophouden, zullen zij gedurende de oefening, voor een goede be
oordeeling van den toestand (goede uitvoering van de bevelen),
zich bij of zelfs vóór de troepen in vuurlinie moeten bevinden.
De verbinding met den troepencommandant kan dan geschieden
door achterlating, bij den commandopost, van den toegevoegden
berichtofficier met de noodige ordonnansen.
De gegevens aangaande de roode partij zouden door de lei
ding voor een groot deel dienen te worden verstrekt. Zulks is
bij oefeningen, welke slechts 1 dag duren, als regel ook mogelijk.
Zij worden dan vóór den aanvang van de oefeningen aan de
hulpleiders verstrekt in den vorm van „Bevelen en aanwijzingen
voor de roode partij", welke bevelen enz. weinig aanvulling
440