Het is noodig gebleken hierop nog eens de aandacht te ves tigen, omdat bij de groote manoeuvres is gebleken, dat meerdere hulpleiders in de meening verkeerden, dat zij geen contact be hoefden te houden met de hulpleiders (commandanten) bij de roode partij op het betrokken frontgedeelte (zie A. V. O. punt 7 (2), bijlage III). 12. Uit het voorgaande zal gebleken zijn, dat het noodzakelijk is, de hulpleiders in staat te stellen zich veel en snel te ver plaatsen. Voor de verplaatsing in het terrein bij het betrokken troepen onderdeel is het noodig dat de hulpleiders bereden zijn. Voor de verbinding tusschen den troepencommandant (berichtofficier) en den hulpleider, is de indeeling van wielrijdersordonnansen noodig, terwijl het verder wenschelijk zou zijn den hulpleider te doen beschikken over een motorrijder, waarvan het motorrij wiel van een duozitting is voorzien, om zich snel over grootere afstanden langs de wegen te verplaatsen voor het inwinnen van de noodige gegevens bij de roode partij, den leider of de blauwe partij. Hierdoor zal het tevens mogelijk zijn, het afzonderlijk voor den hulpleidersdienst aan te leggen telefoonnet tot een minimum te beperken, hetgeen met de bescheiden ter beschikking staande middelen dringend gewenscht is. De aandacht moge er voorts op worden gevestigd, dat de hulplei ders bij blauw, voor hunne berichtgeving, uiteraard geen gebruik mogen maken van de verbindingsmiddelen van den troep. Dit zou tot overbelasting van het verbindingsnet en tot ongewenschte vertraging in de berichtenwisseling van den troep kunnen leiden. Bovendien zouden dusdoende, berichten, welke voor blauw ge heim dienen te blijven, ter kennis van deze partij komen. 13. In het A. V. O. staat verder aangegeven, dat tot de taak van de hulpleiders onder meer behoort, den leider tijdig op de hoogte te stellen van alles, wat voor hem voor een oordeelkun dige leiding van de oefening van belang is. Dit zal evenwel, in het bijzonder voor oefeningen op groote schaal, als bijv. groote manoeuvres, wel niet kunnen worden bereikt, omdat, zooals werd opgemerkt, hiertoe een uitgebreid verbindingsnet noodig zou zijn. Bepaald noodzakelijk is een der gelijke doorloopende berichtgeving ook niet, omdat immers de beslissingen van de hulpleiders tot uiting komen in de berichten van de troepencommandanten aan de hoogere bevelvoerenden en alsdan eventueel door tusschenkomst van den partijcommandant en den bij dezen ingedeelden hulpleider (den bij de jongste groote manoeuvres ingedeelden oudsten hulpleider) toch den leider zullen bereiken. 442

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 26