De beslissingen van den bij den partijcommandant ingedeelden hulpleider alsmede de door dezen verkregen gegevens van den partijcommandant zullen evenwel dadelijk aan den leider moeten worden medegedeeld. Genoemde hulpleider dient derhalve in doorloopende verbinding te staan met de leiding. 14. Ten slotte dienen de hulpleiders aan den leider de gege vens te verschaffen, welke deze noodig heeft om zich een juist beeld te kunnen vormen van de wijze waarop de oefening is verloopen (bespreking der oefening). Bij oefeningen welke één dag duren dienen de hulpleiders na afloop van de oefening daartoe een verslag in van het verloop der oefening bij het betrokken troepenonderdeel, bij voorkeur in schetsvorm, voorzien van enkele toelichtingen, waarop de verschillende gevechtsphasen en de opstelling van den troep bij het eindigen van de oefening. In dit verslag worden tevens zoo noodig de genomen beslis singen onder korte motiveéring vermeld. Bij oefeningen welke meerdere dagen duren is een dergelijk verslag dagelijks noodig voor de samenstelling van de „Bevelen en aanwijzingen voor de roode partij" voor den volgenden dag. Bedoelde verslagen kunnen het beste worden opgemaakt nadat de troep tot legering is overgegaan. 15. De organisatie van den hulpleidersdienst eischt de be schikbaarstelling van veel personeel en materieel. In onze om standigheden zal echter als regel moeten worden volstaan met een bescheiden aantal hulpleiders. Ook het beschikbaar te stellen materieel (in het bijzonder ver- bindingsmaterieel) zal eveneens op bescheiden schaal dienen te geschieden. Bij de groote manoeuvres richten zich dan ook de meeste klachten der hulpleiders tegen het tekort aan verbindings middelen, maar als wij nu weten, dat de beide partijcomman danten een overeenkomstige klacht uitten, dan zal men wel inzien, dat daaraan niet zoo gemakkelijk tegemoet is te komen. Bij evengenoemde manoeuvres was voor dezen dienst een af zonderlijk telefoonnet aangelegd volgens een aan de hulpleiders verstrekt schema. De telefoonposten bleven dag en nacht tot aan het einde der manoeuvres bezet. Eventueele verplaatsingen van de telefoonposten mochten alleen op last van den leider plaats hebben, waarvan tijdig mededeeling zou worden gedaan aan de hulpleiders. Voorts was bepaald, dat de hulpleiders, bij verwijdering van den telefoonpost, zorg moest dragen voor achterlating van een berichtrijder voor het overbrengen van binnenkomende berichten. De ervaring heeft geleerd, dat het gewenscht is, de telefoon posten op last van den betrokken c.q. oudsten hulpleider te doen verplaatsen, om een snellere berichtenwisseling mogelijk te maken. 443

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 27