Per 2 regiment cavalerie: 4 hulpleiders (w.o. 1 hoofdofficier),
bereden,
4 bereden ordonnansen,
4 wielrijders-ordonnansen,
1 motor-ordonnans,
1 militaire personenauto
per regiment artillerie4 hulpleiders (w.o. 1 hoofdofficier), aller*
bereden,
3 bereden ordonnansen,
4 wielrijders-ordonnansen,
per compagnie genie1 hoofdofficier-hulpleider (bereden),
1 bereden ordonnans,
1 wielrijder-ordonnans.
Rood.
per regiment infanterie1 hulpleider (hoofdofficier), bereden,
1 berichtofficier (op rijwiel),
1 bereden ordonnans,
2 wielrijders-ordonnansen
per '/2 regiment cavalerie; 3 hulpleiders (bereden) w.o. 1 hoofd
officier,
3 bereden ordonnansen,
3 wielrijders-ordonnansen
per afdeeling Berg-Artillerie2 hulpleiders (bereden) w.o, l
hoofdofficier,
2 bereden ordonnansen,
2 wielrijders-ordonnansen.
Voor de roode partij kon met een geringer aantal hulpleiders-
worden volstaan, omdat de troepencommandanten bij deze ge
markeerde partij zonder bezwaar tevens de beperkte functie van
hulpleider konden vervullen.
Gebleken is dat het ingedeelde aantal hulpleiders voldoende
was, doch dat het gewenscht is om meer ordonnansen in te
deelen, in het bijzonder motorrijders, wier voertuig van een duo
zitting is voorzien om snelle verplaatsingen over groote afstanden
voor den hulpleider mogelijk te maken.
Bij het bescheiden aantal beschikbare hulpleiders verdient het
in beginsel geen aanbeveling om a priori de hulpleiders-
voor den geheelen duur van de oefening bij een bepaald troe
penonderdeel in te deelen, waardoor het zou kunnen voorko
men dat bijv. hulpleiders, ingedeeld bij een afdeeling in reserve,
onvoldoend emplooi vinden, terwijl bij de strijdende troepen een
gebrek aan hulpleiders is. Te verkiezen is het om de verdeeling
van de hulpleiders zooveel mogelijk te doen aanpassen aan
de behoeften, die de onderscheidene gevechtsmomenten bren
gen, waarvoor van de hulpleiders het grootste rendement
wordt verkregen. Zoonoodig kan de verdeeling van de
445-