6. ENKELE OPMERKINGEN OVER HET ARTIKEL „DI RECTE EN INDIRECTE RICHTING BIJ MITRAILLEURS", VOORKOMENDE IN HET I. M. T. d d. 1930, No. 2 (Schrijver P. G. MANTEL). door C. G. VAN MOURIK. Kapitein der Artillerie. In het hierboven aangehaald I. M. T. werd een beschouwing gegeven over directe en indirecte richting bij Mitrailleurs, hoofd zakelijk in verband met ons artikel „Iets over Zw. Mits." voorko mende in de I. M. T.'s, Jaargang 1929, Nos. 6,7 en 8. Het zij ons vergund naar aanleiding van hetgeen de schrijver daarin met betrekking tot de wordingsgeschiedenis van de in directe richting bij de Artillerie opmerkt, in een regelmatig overzicht het aangeroerde vraagstuk nader te belichten. Tientallen van jaren geleden had men bij de Artillerie als richt- middelen vrijwel alleen opzet en vizierkorrel. (Net als een tijd geleden bij de Zw. Mits. het geval was). Hiermede deed men allesde richtingen, makkelijke en moei lijke methoden werden hiermede uitgevoerd. Langzamerhand komen er nieuwere richtmiddelen, kwadrant-richtboog, doch men bekijkt die nieuwe middelen met een zekere reserve, gebruikt ze als men het met opzet en vizierkorrel niet af kan. Een heel gewoon verschijnsel. Nieuwe zaken en begrippen worden altijd met een zekere reserve bekeken. (Ook bij de Zw. Mits.) Toen men die nieuwere richtmiddelen ging gebruiken, kwam de behoefte op, een onderscheid te maken in de richtmethoden. De makkelijke, oudere, die men gewend was uit te voeren ging men direct noemen. De nieuwere methoden, die nog wat vreemd waren „indirect". Er ontstond automatisch al een zekere scheiding in bruikbaar dat is het oude, „wel bruikbaar maar liever niet toe te passen, indien niet hoogst noodzakelijk" dat is het nieuwe. (Net als bij de Zw. Mits.). Vandaar dan ook, dat in Holland op dat moment een definitie ontstond, omtrent de directe en indirecte richting als te vinden is 482

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 66