ïn het door den heer Mantel aangehaalde leerboek van den Kapitein der Artillerie Berkhout, uitgegeven in Breda 1900, en die luidt: „Bij directe richting maakt men gebruik van den opzet of het vizier en van den vizierkorrel. Maakt men van andere middelen gebruik dan spreekt men van „indirect" richten". Deze definitie is wel verklaarbaar maar onlogisch en wel om de navolgende redenen: le. Deze definitie maakt het begrip direct en indirect tot een doode letter. 2e. Deze definitie maakt het begrip direct en indirect afhankelijk van de richtmiddelen. Nu schrijdt de techniek onophoudbaar voorwaarts. Met alle vooruitgangen van de techniek veranderen de richt middelen, dus zou ook de definitie moeten veranderen, want hoewel men met de nieuwere middelen hetzelfde doet nl. hoogte en zijdelingsche richting geven, is de naam veranderd en min of meer de wijze van uitvoering. Men heeft dan ook bij de Artillerie al heel spoedig ingezien dat deze definitie onhoudbaar was, vandaar dat men, hoewel na veel strijd, gekomen is tot een meer logische definitie, onafhankelijk van richtmiddelen i.e. het vooruitgaan der techniek. Men vindt deze definitie o.a. in het leerboek van dentoenma- ligen Kapitein der Artillerie H.J.A. Feber (uitgave 1913) tevens in alle nieuwere uitgaven, ook in de Ned. Indische alsmede Nederlandsche Artillerievoorschriften. Deze definitie luidt onveranderlijk: „De richting wordt direct genoemd, wanneer zoowel zijdeling sche als hoogterichting op het doel (een punt van het doel) wordt gegeven. In alle andere gevallen heet de richting indirect." Deze definitie is logisch en wel om de navolgende redenen le. omdat de definitie het best beantwoordt aan het begrip direct en indirect. Men schiet nu eenmaal op het doel. Bij vuurwapens draait nu eenmaal alles om het doel, dat men wil reiken 2e. deze 'definitie is onafhankelijk van de richtmiddelen, dus van den vooruitgang der techniek. Ze is even bruikbaar voor oudere als moderne richtmiddelen. 3e. deze definitie is scherp en laat geen ruimte over voor begripsverwarring. In tegenstelling met den heer Mantel vinden wij geen schip peren mogelijk. De Artillerie houdt er scherp aan vast. Thans nog enkele opmerkingen. le: Op blz. 134 van het artikel van den heer Mantel lezen we - „Dat de heer van Mourik door zijn wijze van onder- 483

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 67