Toen nam de kolonel Rijnders opnieuw het woord. Met een krachtige heldere stem hield ZHEG. eerst in het Nederlandsch daarna in het Maleisch een gloedvolle rede, die ons allen we derom zeer ontroerde. Na het korps gelukgewenscht te hebben wees hij op de groote verdiensten van het korps gedurende zijn 40 jarig bestaan, waar bij echter de krachtige steun, die de andere legerafdeelingen verleende niet mocht worden vergeten. Hij wekte de officieren en manschappen op om zich de verleende onderscheiding waardig te toonen en de schitterende voetsporen van hunne roemrijke voorgan gers te drukken. Hij wees o. a. op het feit, dat de eer om tot het keur korps te behooren ook verplichtingen oplegt, dat een marechaussee steeds een voorbeeld voor anderen moet zijn en dat hij steeds bezield moet zijn met het voornemen de traditie van zijn keur korps hoog te houden. Dat zulks het geval was hebben de gebeurtenissen aan de Westkust voldoende bewezen. Aan het slot zijner rede stelde ZHEG. voor een driewerf hoera aan te heffen op ons Vorstenhuis, vertegenwoordigd door H. M. onze geëerbiedigde Koningin. Met een krachtig driewerf hoera gevolgd door het Wien Neerlandsch Bloed werd deze uitnoodiging beantwoord. Daarop steeg de Legercommandant van zijn paard en trad naar voren. Nadat opnieuw de ban was geopend liet Zijne Excellentie door zijn adjudant, de kapitein van den Generalen Staf P. A. Cox het Koninklijk Besluit voorlezen, waarbij het vaandel van het Korps Marechaussee als een bewijs van zeer bijzondere tevredenheid van Hare Majesteit de Koningin werd gedecoreerd met het teeken der Militaire Willems Orde der 4e klasse. Deze verrassende mededeeling werd met groote ontroering aangehoord en toen Generaal Cramer onder het spelen van het Wilhelmus persoonlijk het eereteeken aan het vaandel hechtte, was het den marechaussees aan te zien hoezeer hun hart met trots en dankbaarheid was vervuld en kostte het ons allen groote moeite onze ontroering te bedwingen. Weer werden de geweren voor het gedecoreerde vaandel gepresenteerd, waarna Z. E. de Legercommandant het woord nam en in het kort de geschiedenis van het Korps schetste, daarbij enkele markante gebeurtenissen zooals de Gajo-tocht onder Overste van Daalen, memoreerende. Nadat ook deze rede in het Maleisch was herhaald werd op voorstel van Generaal Cramer een driewerf hoera op onze geëerbiedigde Koningin uitgebracht. De kapitein Cox las hierna binnengekomen telegrammen voor van den Landvoogd, mede namens den Minister van Koloniën, van den Commandant der Zeemacht en van den burgemeester 'van Medan. Toen trad de kranige oud-marechaussee-kapitein P. W. F. Kaniess naar voren en hechtte na een kernachtige toespraak namens de in Nederland verblijf houdende oudmarechaussee-officieren een grooten zilveren lauwerkrans aan het vaandel. Een zelfde huldebetuiging had daarna 423

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 7