door den Kolonel L. A. Snell plaats namens de op Java aanwe
zige oud-marechaussees, zoowel officieren als minderen. Aldus
versierd werd het vaandel, rechts begeleid door den korpscom
mandant en links door den kapitein-adjudant, voor het midden
der tribune opgesteld, waarna door de troepen op keurige wijze
voor het vaandel werd gedefileerd. Hierbij viel vooral het keurig
paradeeren der marechaussees op, die al zijn zij beter thuis in
oerwoud en moeras, thans in het geheel niet bij hunne kamera
den der Infanterie ten achter stonden, hiermede wederom het
bewijs leverende wat een gezonde eerzucht, saamhoorigheid en
korpsgeest vermogen. Na afloop der parade trad het vaandel met
het gebruikelijk ceremonieel in het korps in en hiermede was de
groote plechtigheid afgeloopen.
De troepen trokken thans naar het beroemde kerkhof Peutjoet,
waar zij rondom den voorhof werden opgesteld, terwijl de Leger
commandant, de Gewestelijk Militair Commandant en de genoo-
digden voor den ingang plaats namen. Majoor Engles sprak
zijne marechaussees hier in het Maleisch toe, daarbij in het bij
zonder de gevallen kameraden herdenkende, terwijl hij zijn man
nen tevens wees op de nieuwe verplichtingen, die zij met het
nieuwe vaandel op zich genomen hadden. Daarop trad onze brave
Amboineesche Godsdienstleeraar I. Thenu naar voren, de man die
reeds gedurende ruim 36 jaren lief en leed met het korps Mare
chaussee heeft gedeeld en die in een gloedvolle en ontroerende
rede den marechaussees wees op de groote beteekenis van dezen
dag, daarbij in het bijzonder hen huldigende die hun leven gaven
voor de taak die zij op zich genomen hadden. Het waren weder
om moeilijke oogenblikken voor de omstanders, ledereen die het
voorrecht heeft ds. Thenu te kennen weet op welke juiste wijze
hij, die de gave van het woord in zoo groote mate bezit, in staat
is om de harten zijner toehoorders te treffen.
Hierna legde allereerst majoor Engles namens zijn korps een
krans aan den voet van de met de namen der in Atjeh gesneu
velde dapperen versierde eerepoort van het kerkhof, waarna
onder het presenteeren van de geweren en het spelen van het
Wilhelmus het vaandel plechtig een eeresaluut bracht aan de
gevallenen Daarop volgde de Legercommandant met een krans
als hulde van het geheele Koninklijke Nederlandsch Oost Indi
sche Leger, ds. Thenu namens de Amboineezen, een onderofficier
namens de Europeesche Onderofficiersvereeniging Ons Aller Be
lang, een infanterist namens de vereeniging de „Amboinees", ter
wijl mede namens de Marine een krans de nagedachtenis der
gesneuvelden eerde. Het was een ontroerende plechtigheid, welke
ons immer zal bijblijven.
Thans werd naar het Vredespark gemarcheerd alwaar het ge
heel zich opstelde rondom het nog aan het oog onttrokken mo
nument, dat door de ingezetenen van Koetaradja aan het leger
zou worden aangeboden. Met een gloedvolle rede droeg de wnd.
424