507 Amerika. 1918/(4 maanden) 1 vliegtuig op 1.050 schoten. Duitschland 1915 1 vliegtuig op 11.600 schoten. 1916 1 vliegtui'g op 9.890 schoten. 1917 1 vliegtuig op 7.420 schoten. 1918 1 vliegtuig op 5.040 schoten. Volgens spreker rijst het vermoeden echter dat het Amerikaansche getal meer het karakter draagt van een recordcijfer. De volgende conclusies kunnen worden getrokken le. Van alle, in den luchtoorlog buiten gevecht gestelde vliegtuigen, komt bij alle partijen ruim 20 voor rekening van de luchtdoelartilleri'e de overige 80 is in het luchtgevecht gebleven. 2e. Een regelmatige en voortdurende stijging valt bij alle oorlogvoerenden waar te nemen, zoowel in het aantal neergeschoten vliegtuigen, als in de trefferpercentages en dit, ondanks de eveneens voortdurend toene mende snelheid, wendbaarheid en vlieghoogte der vliegtuigen zelve. Waar de lezing te uitgebreid is om haar in haar geheel in beschouwing te nemen, mogen wij volstaan met in het kort de stellingen aan te geven, waarop sprekers betoog i's gegrond: le. De wijze, waarop de luchtoorlog zal worden gevoerd, de ontwikkeling van het oorlogsrecht en de organisatie der luchtverdediging zijn vraag stukken, welke met elkander in onmiskenbaar verband staan. 2. Ten aanzien van de leer van den zelfstandigen luchtoorlog, staat de opvatting der voorstanders, die aan dezen vorm van oorlogvoering een besli'ssende rol toekennen, scherp tegenover de meening der tegen standers, di'e nóch de onafhankelijke luchtmacht, nóch de beslissende beteekenis van den zelfstandigen luchtoorlog aanvaarden. 3e. De leer van den onbeperkten luchtoorlog vindt aanhangers in militaire, politiek-pacifistische en volkenrechtelijke kringen. In de, met deze leer gevoerde propaganda, schuilt een ernstig gevaar. De onbeperkte lucht oorlog i's militair ondoelmatig, politiek onaanvaardbaar en volkenrech telijk volstrekt verwerpelijk. Op grond hiervan en gelet op de ervaringen uit den wereldoorlog acht spreker het onwaarschijnlijk, dat naar dezen ontaarden vorm van strijdvoering zal worden gegrepen. 4e. De statistieken en ervaringen uit den wereldoorlog wettigen de ver wachting, dat ook in een toekomstig conflict noch de zelfstandige lucht oorlog, noch de onbeperkte luchtoorlog op zich zelve de besli'ssing zal kunnen brengen. Deze verwachting wordt versterkt door het feit, dat de ontwikkeling der luchtverdedigingsmiddelen na den wereldoorlog op zijn minst ge lijken tred heeft gehouden met den vooruitgang der aanvalsmiddelen. 5e. De grondbeginselen van het oorlogsrecht gelden, in weerwil van theo retische en praktische bezwaren onverkort in den luchtoorlog. Opbouw van een nieuw luchtoorlogsrecht wordt een dringende noodzaak eenoemd. 6e. Het reglement op den luchtoorlog in 1922-23 door de Haagsche Juris tencommissie ontworpen, vormt een afgrond en evenwichtig voorschrift, dat den zelfstandigen luchtoorlog aan praktische regelen bindt en den onbeperkten luchtoorlog tot een volkenrechtelijk mi'sdrijf stempelt. Bij het debat blijkt majoor Harberts het niet eens te zijn met de meening van den inleider, dat de tijd is aangebroken om tot codificatie van het luchtoorlogsrecht over te gaan en dat Nederland daartoe het initiatief moet nemen. Wij willen nog wijzen op de volgende woorden van dezen debater: „Een krachtige luchtverdediging en een krachtige luchtvloot zullen dus „ten alle tijde noodzakelijk blijven; de ervaring bewijst, dat niets een mis dadig optreden zóózeer in de hand werkt als de wetenschap, dat men dat „ongestraft kan doen". C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 99