Gouverneur, de Resident A. H. Philips, namens de burgerij de
eerezuil aan Z. E. den Legercommandant over. De Heer Boon
als een der oudste ingezetenen van Koetaradja onthulde daarna
het fraaie gedenkteeken, op welks vier zijden in rood marmer
de woorden
18901930 Aan het leger
Vrede Orde Welvaart.
zijn gegrift.
De Legercommandant beantwoordde de sympathieke rede van
den wnd. Gouverneur daarbij den nadruk leggende op het feit, dat
het handhaven van orde en rust en dus de bevordering van
welvaart de primaire taak van ons leger is en dat hij daarom
zeer gaarne dit monument uit naam van het leger aanvaardde.
Spreker wees er echter op dat die taak in het algemeen slechts
kan worden uitgevoerd wanneer er innige samenwerking bestaat
met de ambtenaren van het B. B. en daaraan heeft het in Atjeh
in het bijzonder nooit ontbroken. Namens het geheele leger sprak
Z.E. nogmaals zijn dank uit. Daarna was ook deze plechtigheid
afgeloopen en trokken de troepen huiswaarts.
Om half elf stroomden de ontelbare gasten de door de goede
zorgen van den kapitein der Genie C. H. de Quant versierde sooszaal
binnen, alwaar Mevrouw en Majoor Engles bijgestaan door de offi
cieren van het korps met hunne dames recipieerden. De groote zaal
was door de vele prachtige bloemstukken als het ware in een bloe
mentuin herschapen. Op het tooneel was een trophee aangebracht, in
welker midden het vaandel was opgesteld, terwijl daaromheen de
portretten van H. M. de KONINGIN, de generaals van Heutsz,van
Daalen en Swart en den Overste Scheepens waren gegroepeerd.
De Legercommandant opende de rij der sprekers en bood het
korps een door den Topografischen Dienst vervaardigde oorkonde
aan, bevattende al de namen der korps- en divisiecommandanten
van af de oprichting van het korps Marechaussee tot heden, om
lijst door eene symbolische voorstelling van de verrichtingen van
het korps.
425
De oorkonde is op perkament in sepiakleur uitgevoerd. Beneden in het
midden zien wij een voorstelling van de taak, die het korps bij zijne oprich
ting was toegekend, nl. het scheppen van orde, veiligheid en rust binnen de
geconcentreerde linie, waardoor het mogelijk was dat het goedgezinde deel
der bevolking zich wederom aan de bebouwing zijner rijstvelden kon wijden.
Rechts is een voorstelling van het gebruik, dat van het korps gemaakt werd
bij de expedities in de Onderhoorigheden (tijdvak 1867-1904), waarbij het
korps bij het veroveren van de door den vijand opgeworpen versterkingen
steeds bij de aanvalscolonnes werd ingedeeld. Eindelijk zien wij links een
voorstelling van een gedeelte der huidige taak van het korps, nl. het opspo
ren van schuilplaatsen der nog resteerende kwaadwilligen. Boven den water
val is onder het geboomte nog flauw zichtbaar een gedeelte van een afdak
benevens een door de kwaadwilligen uitgezette post, terwijl beneden een
brigade marechaussee moeizaam een gevonden spoor volgt. Het geheel
wordt in het midden gekroond door het door H. M. onze geëerbiedigde
Koningin aan het korps geschonken vaandel.