2. DE DIENST DER HULPLEIDERS BIJ
TROEPENOEFENINGEN.
door
R. POSTHUMUS,
Kapitein van den Generalen Staf.
1 Het instituut van de hulpleiders, welk instituut in de plaats
is gekomen van dat der scheidsrechters in het vroegere systeem,,
inhaerent aan het tegenwoordig oefenstelsel.
In het voormalige Manoeuvre Voorschrift was de taak van de
scheidsrechters als volgt omschreven
a. de in vredestijd ontbrekende invloeden van het werkelijk
gevecht, gedurende den geheelen duur der oefening, zoo
veel mogelijk tot hun recht te doen komen en daardoor aan
de gevechtshandelingen een natuurlijk verloop te geven
b. den leider voortdurend op de hoogte te houden van den
loop der oefening.
De taak der hulpleiders in het huidige systeem is omschreve
in punt 5 van bijlage III van het A. V. O.
Bij vergelijking van beide taken blijkt, dat zij in wezen niet
verschillen, hetgeen geen verwondering oehoeft te wekken, omdat
immers zoowel de scheidsrechters als de hulpleiders het orgaan
vormen, hetwelk ten dienste van den leidei staat om de oefening
oordeelkundig te kunnen leiden, d. w. z. dat hem behulpzaam
de oefening zooveel mogelijk overeenkomstig de werkelijkheid
tein°h"etV nleuwe"Systeem is echter aan de hulpleiders bij de
roode partij een meer beperkte taak toegedacht Dit houdt ver
band met de omstandigheid, dat deze partij gehee1 naar e-
zichten en de aanwijzingen, zooals die door den le'^er ^orden_
gegeven, werkt. Zij is dus geen tactische partij. Dienoyereen
komstig hebben de hulpleiders bij deze partij geen zelfstand g
tactische beslissingen te nemen, doch hebben zij er alleen voor
zora te dragen, dat de door den leider verstrekte aanwijzingen
en bevelen omtrent het gebruik van die troepen, zoodanig wor
den uitgevoerd, dat de verlangde tactische toestand zich ook in
derdaad teekent overeenkomstig de werkelijkheid. De oefening
krijgt daardoor het verloop, dat de leider zich heeft voorgeste
2. In het kort omvat de taak der hulpleiders, zooals deze in
:t A.V.O. is omschreven, in de eerste plaats, den t r o e p e
het
432