502 9. BESPREKING ORGAAN N. I. O. V. Maart-nummer. Na een in „memoriam" gewijd aan wijlen Luitenant Generaal G.C.E. van Daal en en een nagedachtenis aan den len luitenant vliegenier Hoste volgen als voornaamste bijdragen „Het 40-jarig jubileum van het korps marechaussee", door L. A. SneltMijne oorlogsind.ru.kken (vervolg) van Kolonel Lebaud. VerderEen en ander orntren Sumatra's Westkust op Militair en Politiek gebied. De schrijver hiervan vangt aan met de volgende mededeeling: „In November 1928 heeft het Legerbestuur een schrijven doen uitgaan „naar enkele Gewestelijk Militaire Commandanten, met het doel de militaire „memoriën, volgens een nieuw schema, te doen opmaken. „De bedoeling die daarbij voorzat was, daarmede de troepen-, detachemenls- „en patrouillecommandanten v. z. v. n van voorlichting te dienen, waar de „bestaande memoriën van het B. B. niet voldoende militaire gegvens bevatten, „De uitgebreide beschouwingen over den economischen toestand zijn, „hoe wetenswaardig ook, voor het voeren van een militaire actie, niet in de „eerste plaats van belang. „Hoewel er in de buitengewesten nog allerwege wordt gepatrouilleerd, komt „actie tegen verzetslieden nog slechts sporadisch voor en kan het voeren „van deze actie slechts zelden in de practijk worden geleerd. Waar boven- „dien geroutineerde officieren, die als leermeesters zouden kunnen optreden, „hoe langer hoe zeldzamer worden, leek het gewenscht, de voorna mste ge beurtenissen, vechtwijzen e. d. uit vroegere jaren, voor de verschillende ge bieden vast te leggen. De bedoeling was dit te doen geschieden volgens „onderstaand schema, dat dan jaarlijks z. n. zou worden aangevuld. Dit schema „is kennelijk voor een bepaald gewest opgemaakt en daarom ook niet „geheel geschikt voor alle andere deelen van de buitengewesten, hetwelk „overigens wel een bezwaar zal hebben opgeleverd," om vervolgens het nieuwe schema voor den inhoud en de indeeling van militaire memoriën te doen volgen, waarna het eerste hoofdstuk van de nieuw samengestelde memorie betreffende het patrouillegebied Padang. De redactie heeft met de opname van deze bijdrage naar onze meening een goed werk gedaan. De door ons in het Januari-nummer reeds aanbevolen vertaling van een cavalerie patrouilletocht Vijf verkenningsdagen tusschen de Duitsche linie's" wordt vervolgd, De inhoud is inderdaad overeenkomstig de gekoesterde ver wachtingen. H. B. zet zijne beschouwingen over „de compagnie" voort en bespreekt maatregelen, welke het schieten zouden kunnen veraangenamen. Schrijver valt hier een beetje uit zijn lijn. Gaf hij in vorige opstellen vaak practische wenken, nu laat hij zijn idealen den vrijen loop en beveelt schietterreinen aan die op papier aan „schietparken" doen denken. Men beseffe toch dat het leger nog zoovele behoeften heeft, welke niet vervuld kunnen worden omdat de geldmiddelen dit niet toelaten; waarom dan wenschen te formu leeren, welke voor de niet wetenden slechts een gevoel van misdeeld zijn kunnen opwekken We zouden schrijver willen aanbevelen te informeeren wat een vervulling van zijne wenschen kost en zich dan af te vragen of die gelden niet een nog veel betere bestemming zou gegeven kunnen worden b.v. snellere verbetering van oude kampementen. H. H. Voskuil geeft wenschen uit de practijk. Schr. wil voor de onder luitenants hetzelfde eerbewijs, door schildwachten, als voor officieren. Ook het April-nummer wijdt hieraan aandacht. Verder een bijdrage betrekking hebbende op de gelijkstelling van officieren met evenwaardige civiele amb tenarenvereenigingsnieuws, persoverzicht, en vragen voor toelatingsexamen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 94