612 Tactiek der Artillerie. Mil. Wochenblatt. No. 26. Januari 1930. Feuervorbereitung oder nicht?" Schr. komt op tegen de meening, welke zoo nu en dan wordt ver kondigd, als zouden spervuur en voorbereidingsvuur slechts herinneringen zijn aan den stellingoorlog en waarmede men volledig moest breken. „Ik ben er vast van overtuigd bijzonder gunstige omstandigheden uitgezonderd dat geen infanterie-aanval meer vooruitkomt, aan welken die „Schrittmacher" ontbreekt. Dit is eigenblijk een van de voornaamste ervaringen van den wereldoorlog; daarom bevreemdt het des te meer, wanneer dergelijke mee ningen weer worden verkondigd. Moeten eerst weer de meest bloedige ver liezen een les geven, welke de wereldoorlog reeds zoo duidelijk gegeven hééft „Zoo zullen spervuur en vuurconcentratie op het zwaartepunt moeten blij ven bestaan, of ze omgedoopt worden of niet, daarentegen zal de vuurwals hoogstens in den stellingoorlog weer ontstaan, welken echter alle legers zoo eenigszins mogelijk zullen voorkomen, met welk succes blijft af te wachten". Mechaniseering. Mil. Wochenblatt. No 23 December 1929. Zur Mechanisierung des Trosses" Gewezen wordt op het artikel „Der Klotz am Bein" (zie I.M.T. blz. 279) dat steun vindt in de ervaringen bij de Fransche manoeuvres in de Alpen in Augustus 1929, opgedaan. Het doel dezer manoeuvres was vast te stellen of het mogelijk zou zijn door het gebruik van vrachtauto's den trein (trains régimentaires) van de bergtroepen geheel te ontdoen van het voertuig met paardenbespanning en gelijktijdig het aantal draagdieren zooveel mogelijk le verminderen (Zie ook France militaire 20/21 October 1929). Mil. Wochenblatt No. 26. Januari 1930. „Nochmalls Hat Fuller Recht De conclusie, waartoe de schr. komt is de volgende „Of Fuller gelijk heeft, daarover kan men zeer goed van meening verschillen. Zijne ideeën echter eenvoudig als utopieën te verwerpen, is zeker verkeerd. Maar ten slotte hou den zijne ideeën oneindig veel in, dat zoowel tot nadenken en tot bestrijding dwingt als tot voorzichtigheid maant. In ieder geval is het bewijs dat we op den juisten weg zijn als we Fuller volgen, niet af te leiden uit voorbeelden, welke niet te vergelijken zijn omdat er geheel andere grondslagen voor gelden" Motoriseering. Mil. Wochenblatt. No. 27. Januari 1930. „Der Klotz am Peiti hat eine Tradition". Majoor Buhle wil niet bestrijden dat de toekomst aan den motor is voor beweegkracht in een leger. Hij wijst echter op de groote verdiensten van het „trouwe, sterke legerpaard" door een aanhaling uit het dagboek van kroonprins Rupprecht van Beieren, die schrijft: „De bij het veldleger inge deelde, volledig bespannen en met eigen (eveneens met paardenbespanningen) munitiecolonnes uitgeruste bataljons der zware artillerie, zijn zelfs in den snellen bewegingsoorlog van de eerste weker, nergens en nooit een „rem" geweest, of ze met 10 cm. kanonnen, 15 cm. veldhouwitsers of met 21 cm. mortieren (het zwaarste met paarden bespannen geschut van alle aan den wereldoorlog deelgenomen hebbende legers) waren uitgerust. De infanterie heeft in haar „Siegeslauf zelfs steeds weer onstuimig geroepen om de zware batterijen, zoodat de troepencommandanten zich vaak lieten bewegen, ze tot in de voorhoede vooruit te halen". Mil. Wochenblatt. No. 28. Januari 1930. „Die Motorisierung des Nach- schubs der englischen Armee". Deze motoriseering, na den Boerenoorlog begonnen, is op 1-1-1930 beëindigd, met de motoriseering van het geheele treinwezen in het Engelsche leger. Een treincompagnie met pakpaarden wordt gehandhaafd te Aldershot als oefeningseenheid, omdat men in vele deelen van het Britsche rijk het draagdier in de treinen der troepen niet kan missen. Ook bij de territoriale troepen zijn nog enkele treincolonnes met paarden bespanningen, welke echter eveneens spoedig gemotoriseerd zullen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 106