616
schriften (telefoondiscipline) toepassen van de gegeven regels voor de be-
richtenwisseling.
Organisatie.
Mavors. No. 1. Januari 1930. Aanteekeningen over modern uitgeruste mobiele
onbereden artillerie (speciaal 2 R.O.A)", kapitein WFGrotendorst.
In verband met de reorganisatie der Nederlandsche artillerie, welke tegen
het eind van 1927 plaats vond, geeft schr. de algemeen als juist erkende
meeningen en behandelt dan het geschut der Nederlandsche onbereden ar
tillerie (12 lang staal; 15 lang 24; 15 houw. lang 15; 10 lang 30 en 10 veld),
waarbij begonnen wordt met 10 veld, het Boforsgeschut der divisie-groeps-
artillerie, dat een brisant-granaat verschiet van 16 kg. gewicht tot op 17000
meter.
In Mavors No. 2. (Februari) worden behandeld de munitie en de onaf
hankelijke richting van 10 veld.
De Militaire Spectator. No. 3. Maart 1930. „De aanvulling en de bevor
dering van het korps beroepsofficieren", luit.-kolonel E. H. v. d. Akker
Een artikel waarin wordt gewezen op de zeer groote gevolgen verbonden
aan de onstelselmatige aanvulling van het korps beroepsofficieren, gevolgen,
waardoor velen gedupeerd worden, welke zich gedurende 40 jaren doen ge
voelen in het Nederlandsche leger (cmdat dit leger 40 promotie-jaren omvat)
en gedurende die 40 jaren „een aanklacht zullen- vormen tegen hem, die over
de aanvulling van het officierskorps te beslissen had (in 1929 werd bij de
infanterie één zegge één officier aangesteldbezuiniging„Aannemende
dat het gemiddelde jaarlijksche verioop 4 °/0 bedraagt en dat het aantal officie
ren, volgens de vredesorganisatie benoodigd, bijvoorbeeld 1000 bedraagt, dan
moeten jaar in jaar uit 40 officieren worden aangevuld; wordt de vredes
organisatie uitgebreid tot 1500 officieren, dan bedraagt de aanvulling±60 en
wordt de vredessterkte gehalveerd, dan moeten toch, ondanks de inkrimping
jaarlijks 20 officieren worden aangevuld".
All. Schweizerische Militarzeitung. No. 2. Februari 1930.Ueber die Glie-
derung der Divisionsartillerie", majoor Willimann. Bevat een uittreksel van
het in de Artil eristische Rundschau No. 3 van 1929 verschenen artikel
van luit. generaal von Blotzheimdie als zelfstandige gevechtseenheid eischt,
het met artillerie uitgeruste versterkte regiment infanterie." Bij ons moet
meer dan voorheen de infanterie-regimentscommandant in de gelegenheid
worden gesteld, tijdens de herhalingsoefeningen met een afdeeling artillerie
samen te werken. Alleen op deze wijze leeren zij en de lagere infanterie-
aanvoerders het zusterwapen kennen en ook begrijpen wat men daarvan ver
langen kan. Evenzoo moet de artillerie daarbij de infanterie leeren begrijpen,
met welke zij bestemd is om in het gevecht samen te werken. Dit wederzijds
leeren kennen der aanvoerders van beide wapens behoort tot de oorlogs
gereedheid van het leger".
Mil. Wochenblatt. No. 26. Januari 1930„Die heutige Wehrmacht Polens».
Het leger telt 10 korpsen, tezamen vormend 30 infanterie-divisies, 2 cavalerie
divisies, 10 zelfstandige cavalerie-brigaden, 6 vlieger-regimenten, 1 vechtwagen-
remment en verder de technische troepen. Totaal in het actieve leger 260.000
man, waaronder 17000 officieren. Tegen Rusland en Litauen een grenswacht
van 26000 man, tegen Duitschland 20 bataljons met 15000 man. Deze grens-
beveiliging- en wacht staan in vredestijd respectievelijk onder het ministerie
van binnenlandsche zaken en financiën. De maiine telt 310 officieren en 3000
onderofficieren en minderen.
Mil Wochenblatt. No. 27. Januari 1930. Die Danische Armee". Hierin
lezen we dat het leger bestaat uit 3 divisies en eenige bijzondere troepen. De
Seeland"-divisie bestaat uit 5 regimenten infanterie, 1 regiment cavalerie en 1 re
giment artillerie; de lste „Jutland'-divisie heeft 4 regimenten infanterie en 1 regi
ment cavalerie; de 2de „Jutland"-divisie: 3 regimenten infanterie, 1 regiment ca
valerie, 1 regiment artillerie, en 1 treincompagnie. De legertroepen tellen: