der gemeente, waar de vordering geschiedt". Er is echter gele
genheid tot reclame, zoowel door de inwoners, als door de mili
taire overheid, bij den Commissaris der Koningin in de betrokken
Provincie.
Bij rechtstreeksche vordering en inbezitneming stelt de militaire
overheid de schadeloosstelling vast, in welk geval gelegenheid
tot reclame bestaat bij een commissie, bestaande uit den betrokken
burgemeester en een door den Minister van Oorlog aan te wij
zen militairen commissaris, eventueel n. 1. bij verschil van
meening aan te vullen met een derden persoon.
Tenslotte bevatten de artt. 35 e. v van de Inkw. wet verschil
lende strafbepalingen, ten aanzien van hen, die nalaten of wei
geren te voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
Resumeerende, kan worden verklaard, dat Nederland in deze
wet een regeling bezit, welke voor de Fransche in geen enkel
opzicht behoeft onder te doen en waarbij eenerzijds aan de
militaire autoriteit voldoende middelen ter beschikking zijn gesteld,
om in de behoeften van het leger te kunnen voorzien, terwijl
anderzijds de eerbiediging van de persoonlijke rechten van de
inwoners gewaarborgd blijft, zooveel zulks in verband met de
oorlogsnoodzaak maar mogelijk is.
Het is dan ook in verband met de volledigheid van voren
bedoelde regeling moeilijk, om uit te vinden, in welke behoefte
de op art. 152 der grondwet berustende onteigeningswet van
1851 eigenlijk voorziet, waar zij in art. 73 e. v. de oogen-
blikkelijke inbezitneming regelt in geval van oorlog.
De hierop betrekking hebbende artikelen luiden als volgt:
art 73 1) Wanneer in geval van oorlog, brand of watersnood,
oogenblikkelijk inbezitneming volstrekt noodzakelijk ge
acht wordt, kan deze op last van de hoogste burgerlijke
of militaire overheid, ter plaatse, geschieden.
2 )
3) Oorlog, in den zin dezer wet, wordt geacht aanwezig
te zijn, niet alleen bij uitgebroken krijg, maar ook zoo
dra de toestand zoo dreigend voor 's Lands defensie is,
dat de militie te land, hetzij geheel, hetzij ten deele,
buitengewoon krachtens art. 185 der Grondwet door Ons is
bijeen geroepen en zoolang die als zoodanig onder de
wapenen blijft.
4 )
5) De eigendom gaat onmiddellijk op dengene over in
wiens naam de inbezitneming is geschied, vrij van alle
lasten en regten daarop rustende.
art. 74 1) Zoodra mogelijk na de onteigening, moet degene, die
haar bevolen heeft, aan de onteigenden geregtelijk eene
schadevergoeding doen aanbieden
523