der Onteigeningsordonnantie waar hij dit noodig acht
binnen de door hem te stellen grenzen en voorzoover
daartegen geen bezwaar bestaat— door tusschenkomst van
den met het hoogste gezag ter plaatse belasten ambtenaar
le te doen in beslag nemen of in bezit nemen alle roe
rende en onroerende goederen c.q. teneinde bedoelde
goederen te doen onbruikbaar maken, vernielen of
wegruimen
2e
3e te doen beschikbaar stellen alle benoodigde werk
krachten, van welken aard ook
4e het wegvoeren van paarden, vee, pluimvee, voertui
gen, vaartuigen, levensmiddelen, materialen en andere
voorwerpen te bevelen, te doen bewerkstelligen of
te doen beletten,
een en ander, voorzoover de onder le tot en met 4e
bedoelde maatregelen noodzakelijk worden geacht in
het belang van de landsverdediging of ten behoeve van
de strijdkrachten.
Wel, men zou zoo zeggen, dat hier recht tot vorderen
toch wel uitdrukkelijk aan den legercommandant en zijn gede
legeerden is toegekend.
Niets is echter minder waar, want alinea (2) van datzelfde
art. 6 luidt
(2) Op de in het vorig lid onder III en IV bedoelde inhuringen,
enz. (dus ook aankoopen, vorderingen en leveringen schr.)
zijn van toepassing de in art. 3 (3) en onder VI hiervoren
aangehaalde regelen.
zoodat hierdoor het woord „vorderen" in punt III toch weer wordt
getrokken binnen de omlijning van het rechtsbegrip „onteigenen",
zooals dit in Indië bestaat.
Ook in het Ned. lnd. Verplegingsvoorschrift komt de vordering
ter sprake en wel in par. 1 (3), luidende
„Indien daartoe (d. w. z. voor aanvulling bagagetrein) voorraden
„zijn verbruikt uit den verplegingstrein dan wel van een etap-
„peneindstation, zal de aanvulling daarvan geschieden op een
„der volgende wijzen.
„a. aankoop ter plaatse tegen afgifte van bons (zie bijl. Lr. A)
„b. vordering tegen afgifte van bons (zie bijl. Lr. A);
„c. onverwijlde inbezitneming en onteigening van de aange-
530
„Onverwijlde inbezitneming heeft plaats op last van den commandant der
„troepen ter plaatse. Na die inbezitneming moet zoo spoedig mogelijk door
„den lastgever een voorstel tot onteigening (zie bijlage Lr. B) worden gedaan
in zoo beknopten vorm als door de omstandigheden geboden hetwelk
„langs den hiërarchieken weg aan den Gouverneur-Generaal wordt ingediend."