2. HET MITRAILLEUR VRAAGSTUK IN DEN AANVAL. Bezien uit taktisch-organisatorisch oogpunt door B. D. DE VRIES, lste Luitenant-Adjudant der Infanterie. Aanleiding tot het schrijven van dit artikel zijn No's 2 in het November en December nummer 1929 van dit tijdschrift, respec tievelijk „De taak van den sectiecommandant op het gevechts- veld" door compagniescommandant en „Het Mitrailleur vraagstuk" door Majoor T. BAKKER. Niet omdat wij het in groote trekken niet met die schrijvers eens zijn, integendeel, doch omdat wij vermeenen dat indien de proeven met de K.M. affuit, door den Majoor Bakker gepropa geerd, in een meer bepaalde richting kunnen worden gehouden, de door Compagniescommandant aangevoerde moeilijkheden in het sectiecommando belangrijk kunnen worden verminderd. Ten opzichte van het mitrailleurvraagstuk in den aanval staan wij aldus I. De K.M. Wij stellen ons op het standpunt dat onze K.M. in zijn huldigen vorm een uitmuntend wapen is, mits evenwel gebruikt wordt voor het doel waarvoor het is geconstrueerd en het niet misbruikt wordt voor andere (lees hoogere) doeleinden. Wij verstaan hieronder dat wij in het taktisch gebruik een scherp onderscheid maken tusschen een lichten mitrailleur en een geweer mitrailleur. Een lichte mitrailleur is een wapen dat volgens onze meening inderdaad een mitrailleur is, een wapen waarvan wij verwachten, dat het als zoodanig kan en behoort gebruikt te worden, terwijl wij in een geweermitrailleur niet anders zien dan een gelegenheids- wapen, vóór alles bestemd dus voor uitwerkingsvuur (treffers), met meerdere trefkans dan een groep karabijnen, i) En aan dezen laatsten eisch voldoet onze K. M. in zijn huidigen vorm volkomen, mits men het wapen gebruikt daar, waar het be hoort dat is in de groep, op een afstand waarop de groep het vuur- 533 De Redactie moge de aandacht van den schrijver vestigen op de uitgave der I. K. V. No 64: „Zware mitrailleurs, lichte mitrailleurs, geweer-mitrailleurs en mitrailleur-pistolen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 25