De zware niet oin dezelfde redenen waarom wij de lichte in
de sectie wenschen.
Evenmin als de sectiecommandant behoort de bataljonscom
mandant te worden belast met de persoonlijke leiding van ver
schillende wapensoorten. Dus geen artillerie of infanteriegeschut,
waaronder te rekenen de zware mitrailleurs, in handen van den
bataljonscommandant. De leiding hiervan van één mensch te
eischen naast de persoonlijke aanvoering van vechtende onder-
deelen is te veel gevergd van den gemiddelden aanvoerder. Want
al voert de bataljonscommandant niet zoo persoonlijk troepen
aan als de sectiecommandant, behoort ook hij in tegenstelling
met den compagnies- en regimentscommandant, in zijn onderdeel
zoover mogelijk naar voren te zijn (G.V 1. punt 114), teneinde
zoo eenigszins mogelijk door eigen aanschouwing de kansen
van de reeds ingezette onderdeelen te beoordeelen en daaruit
de conclusie te trekken waarheen hij zijn gansche manoeuvreer-
groep dirigeert en inzet om het gestelde doel te bereiken. Ook
al is het maar een enkele compagnie, dan dient hij daar boven
dien bij in de buurt te zijn. Al beschikt hij over een kleinen
staf onder een officier, kan hij daarnevens niet nog allerlei rege
len, wat niet direct met het vechten van zijn onderdeelen te
maken heeft. Dit behoort meer te worden toebedeeld aan den
regimentscommandant
Waar bovendien de zware mitrailleurs niet mee kunnen tot
den afstand waarop de bataljonscommandant zijn aanvalsbevel
geeft, zou de toebedeeling hiervan invoering van groote verbin
dingsorganen bij die zware mitrailleurs met zich brengen, wil
men de uitvoering van de bevelen van den bataljonscommandant
verzekerd zien. Tenzij die bataljoncommandant zich meer naar
achteren gaat ophouden en daar kan hij niet voldoen aan den
klemmenden eisch dat hij zelf zooveel mogelijk van de voorste
afdeelingen moet waarnemen.
De lichte mitrailleurs wenschen wij evenmin onder rechtstreeks
commando van den bataljonscommandant en wel omdat zij daar
niet voldoende tot hun recht komen. Niet alleen omdat zij dan
weer extra verbindingen eischen, maar bovendien heeft het or
ganiek toebedeelen aan het bataljon alleen waarde wanneer mas
sale inzet veelvuldig zou voorkomen. En het karakter van de
lichte mitrailleurs is daarmee in strijd.
Immers behooren zij de infanteriesectieën direct te steunen
in de voorwaartsche beweging en zijn zij dus het best in handen
van den compagniescommandant die dit beter kan beoordeelen
dan de bataljonscommandant dat kan over zijn toch minstens
600 m. breede aanvalsstrook.
Zonder nog een bepaalde organisatie aan te bevelen, noemt de
Majoor Bakker als voorbeeld een organisatie van het bataljon,
waarbij één der 4 compagnieën door algeheele toebedeeling van
affuiten om wordt gezet in een lichte mitrailleur-compagnie.
538