leidelijk de andere groepen hun bijzonder schietwapen zouden kunnen ontvangen. De oprichting van de 4e sectie als K. M. sectie met affuit zou dan dadelijk kunnen plaats hebben. Wij zijn van oordeel dat 4 K.M. s op affuit per compagnie, gebezigd als lichte mitrailleur, van meer belang zijn dan een K.M. zonder affuit in de groep, al willen wij biermede allerminst zeggen dat de K M.'s in de groep eigenlijk overbodige wapens zijn of een luxueuse organisatie. Maar wat het zwaarste is moet het zwaarst wegen. Wij willen dan ook niet nalaten de hoop uit te spre ken dat de wenschen van den Majoor Bakker in vervulling mo gen gaan en ernstige proefnemingen met de affuit mogen worden gehouden en tevens dat die proefnemingen dan op taktisch gebied ook aan het door ons hier gepropageerde mogen worden getoetst. Aan den uitslag twijfelen wij niet. Wat betreft de zware mitrailleurs, wij zijn van oordeel dat wanneer men onze huidige Vickers den oorspronkelijken loop van kaliber 7,7 met bijbehoorende munitie teruggeeft (dit kost praktisch geen cent) of nog liever dien van 7,9, deze voor een groot deel zullen kunnen voldoen aan den door ons hiervoor gestelden eisch. 541

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 33