De werklieden, die destijds ontslagen zijn hebben zich in dien tusschentijd overal verspreid en men kan vaak beginnen met ongeschoolde krachten. Dit beginsel is voor een werkplaats als de A. C. W. moeilijk door 4e voeren. Het gaat niet aan om in tijden van slapte alle werk lieden aan te houden. Ik zal u een voorbeeld noemen. Eenige maanden geleden was er groot gebrek aan werk in de hout werkplaatsen. Het op sterkte houden van het personeel zou groote bedragen aan niet productief arbeidsloon gekost hebben. Zeer terecht werd tot ontslag van een gedeelte der werklieden besloten. Allereerst kwamen hiervoor in aanmerking, die krachten, welke in tijd van nood onmiddellijk te vervangen zouden zijn, als kis tenmakers, enz. Na eenigen tijd kwamen plotseling dusdanige orders binnen, •dat een kleine aanvulling van menschen noodzakelijk werd geacht. Het hangt dan af van den termijn waarop de bestellingen moeten zijn afgeleverd of de aanvulling groot of klein moet zijn. Als regel worden de bestellingen voor het Leger in den aanvang van het jaar geplaatst. Het is dus onmiddellijk na te gaan of het aantal werklieden genoeg is voor de aflevering, of niet. Het komt dan ook zeer zelden voor dat bij den A. C. W. tot massaontslag moet worden overgegaan, iets wat we bij een particulier bedrijf herhaaldelijk zien gebeuren. De A. C. W. be schikt over een kern van werklieden die voor ontslag niet dan bij hooge noodzaak in aanmerking komen. Deze kern van uit gelezen werklieden (toekangs) wordt uit den aard der zaak be hoorlijk betaald. Zij zijn het, die, de in een Legerfabriek voorkomende speciale werkzaamheden kunnen verrichten. Het verloop van werklieden is dan ook niet zoo groot. Ontslag op verzoek wordt steeds toegestaan daar onwillige werkkrachten niet het rendement van een fabriek verhoogen. Ontslag wegens wangedrag of onkunde komt nagenoeg niet voor. Voor het laatste bestaat nooit aanleiding, als de proeftijd die elke nieuw aangenomen werkman doormaakt, behoorlijk wordt besteed. Naar den arbeid in dezen proeftijd verricht, wordt het voorloopige loon van den werkman vastgesteld en staat het aan hem op dit loon al dan niet te blijven. Geeft de man in de nu komende periode blijk van grootere bekwaamheden, dan wordt na zes weken zijn loon verhoogd. Deze termijn van zes weken wordt aangehouden voor het bepalen van zijn definitieve verdiensten. Een strenge werkplaatsdiscipline en tucht is noodig om dag dieverij te voorkomen Rechtvaardig maar uiterst gestreng, zijn de twee eischen waarop het ordestelsel moet zijn opgebouwd. Het zich verwijderen uit de werkplaats moet tot de meest urgente gevallen beperkt worden. 597

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 91