718 Oefeningen. Militar-wissenschaftliche und technische Mitteilungen. Maart-April nummer 1930. ÏÏber Anlage und. Leitang von applikatorischen ubungen bei derJ^Ppe maioor F. Franck. In dit artikel worden opgesomd en uitgewerkt de punten (in de meest gewenschte volgorde) welke moeten worden overdacht en in de oefening opgenomen. Aan het slot geeft de schr. ter toelichting nog een aantal voorbeelden. T&ctick» Mavors No. 3. Maart 1930. Vragen betreffende „bevelvoering", „handlei ding voor het geven van bevelen in den bewegingsoorlog met voorbeebdrn op de kaart" beantwoord door den schrijver (zie ook I.M.T. blz. 609 1 hans wordt behandeld „het vuurplan". „Een vuurplan is een plan dat te" doel heeft de uitwerking van de vuurwapens zoo groot mogelijk te doen zijn en wel door het regelen van de samenwerking van elke soort vuurwapens af zonderlijk zoowel als door samenwerking van verschillende soorten „Op de samenstelling van het vuurplan oefenen de volgende factoren hun invloed uit. a de frontbreedte van de compagnie b'. de diepte van de strook die door de lichie mitrailleurs onder vuur &e- nomen moet worden c. het terrein. In No 4 (April 1930) vervolgt schr. zijn verhandeling over het vuurplan eener compagnfe infantede „dat van een dusdanige eenvoudige samensteling moet zijn, dat zelfs onder de ongunsiigste omstandigheden, een voldoende zijn „iikd Voorbeeld van practische samenwerking tusschen infanterie en artillerie Infantry Journal No. 1. Januari 1930. „The future of Infantry- kapitein C L Botté In dit artikel lezen we o. a.„De doctrine of „infiltration z meer en meer toepassing vinden met het grooter worden van de vuurkracht van den enkelen man en van de kleine groep, met het toenemen der ma- noeuvreervaardigheid en der snelheid van beweging door het gebruik van gemechaniseerde eenheden. Gaten of intervallen tusschen samenwerkende eenheden moeten, in overeen stemming met de beginselen der tactiek, vallen binnen de grenze" ra. den waaron ondersteuning mogelijk is". „De hoofdzaak is dat beide eenheden elkaar steun kunnen verleenen vóór één van beiden kan worden vernietigd Infantrv lournal No. 2. Februari 1930. The problem of the last eight hundred yards" F. C. Fuller. „De offensieve kracht van de infanterie is aan het tanen omdat de verdedigende kracht van de infanteriei toeneemt„Op welke w^ize kunnen we ons leger veranderen om aan deze moeilijkheid tegemoet te komen en deze gedeeltelijk ook op te loss<en "^ods infanterie zóó kan worden uitgerust of gesteund dat zij de laatste 800 yards vooruit kan komen, of in ieder geval meerdere honderden yards dichter bij den viiand kan komen dan ze tegenwoordig kan, zal zij hem noodzaken zijn verdedigend front sterker te maken, zijn reserves aan te trekken, zich immobie te maken en dientengevolge door de aanvallende infanterie te worden vas - gehouden Deze kan hem met een stormaanval bedreigen, zoo ge wilt, maar het ée is niet hem te slaan en de kans te loopen zelf geslagen te worden, maar hem aan zijn plaats te binden, zoodat de tanks, de nieuwe cavalerie, den tijd kunnen vinden, óm zijn flanken te manoeuvreeren en hem te slaan in zijn rug. En de rug is altijd het beslissende punt geweest Militar-wissenschaftliche und technische Mitteilungen. Januari-re- bruarinummer 1930. „Taktische Erfahrungen aus dem Weltkrieg I Németh. Tot de belangrijkste voorwaarden voor een goede aanvoering "behoort datgene wat de aanvoerder in zijn binnenste met zich bre"g|> wil en het karakter. Deze zijn echter geenszins genoeg. Het beste besluit za

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 104