72ö
ontcijferen". „Het eerste procédé zal er een zijn „par tout ou rien" d.w.z. de
ongewenschte luisteraar zal volkomen doof blijven, zoolang hij den sleutel
niet heeft gevondenhet tweede zal zijn een procédé „par camouflage", maar
van een camouflage, welke alle onderzoek tart".
Inlichtingendienst.
All. Schweizerische Militarzeitung. No. 3. Maart 1930. „Der Nachrichten
offizier im Regiment luitenant Hausamann. Een vervolgartikel met beschou
wingen over den practischen dienst van den „Nachrichtenoffizier" (zie ook
I. M. T. blz. 619». „Ik heb vaak de opvatting hooren verkondigen dat het
beneden de waardigheid van een commandant zou zijn, zijn „Nachrichtenoffi
zier" om diens meening te vragen. Deze opvatting is beslist foutief. De com
mandant moet zich m.i tegenover zijn helper uiten. Wanneer allen objectief
blijven kan het gemeenschappelijk overleg slechts ten goede komen aan het
geheel. Acht een commandant het beneden zijn waardigheid met zijn helper
overleg te plegen, dan verdient hij ook niet, dat deze hem zoo goed mogelijk
bijstaat. Want in het gevecht is de „Nachrichtenoffizier" zijn rechterhand en
niet de luitenant of kapitein".
Verpleging.
All. Schweizerische Militarzeitung. No. 3. Maart 1930. „Wie kann die
Verpflegung unserer Armee verbessert werden?", luitenant F Haszler. N.a.v.
het gelijknamige artikel in het Januarinummer van het tijdschrift geeft schr.
nog eenige praktische wenken ten einde den fourier, als behoorende tot het
verplegingspersoneel, meer geschikt te maken voor zijn oorlogstaak.
Infantry Journal No. 2. Februari 1930. „Rolling Kitchens", kapitein L.A.
Wetherby. Besproken worden de eischen waaraan keukenwagens moeten vol
doen, de eischen gesteld door de infanterie en door de artillerie en de proeven
met verschillende typen gehouden, en de verschillende wijzen van transport.
Spoorwegen.
The Army Quarterly. No. 2. Januari 1930. Railways in War luit.
kolonel E. St. G. Kirke.
„Indien bij het uitbreken van den oorlog, een spoorweg niet precies ligt daar,
waar hij noodzakelijk is, kunnen geen operaties op groote schaal plaats heb
ben, vóór die spoorweg is aangelegd. Dit wordt bewezen door de krijgsge
schiedenis van de laatste 3/4 eeuw. Gedurende dien tijd is geen oorlog met
succes gevoerd, waarin niet de spoorwegen een overheerschende rol speelden.
Slechts één zoodanige is wel ondernomen, nl. onze veldtocht in Mesopotamië.
Het gemis van een spoorweg door de Khijber werd in 1919 wederom gevoeld."
„We waren niet in staat de Afghanen op meer dan een dagmarsch afstand
van onze basis te bestrijden, omdat we ons leger niet op grooteren afstand
konden verplegen en van al het noodige voorzien. Als resultaat van die onder
vinding werd sedert een spoorweg door de Khijber gebouwd en daardoor
we in staat zijn in een toekomstigen oorlog van den aanvang af te zullen
opereeren voorbij de voornaamste berghindernis. Tevens zullen we in staat zijn
een macht te handhaven achter onze meest gevaarlijke vijanden op dat
deel van de grens".
Krijgsverrichtingen tegen verzetslieden.
La Revue d'infanterie. No. 449. Februari 1930. „Une colonne au levant"
kapitein Méchin.
Behandelt de beveiliging van een convooi tegen de Druzen in begin Juni
1926 welk convooi een terrein moest doorschrijden, dat geheel ontbloot was
van wegen. Het bestond uit alle mogelijke transportmiddelenouderwetsche
en moderne, langzame en snelle, van de kameel tot de vrachtauto toe, en daar-
tusschen de ezel, het muildier en de araba (Turksch rijtuig). Dit geheele won
derlijke samenstel was gebonden aan een enkel voetpad het eenige dat be
stond en dat overigens nog liep door een opstandig dorp.