op den rechtervleugel tot een omvatting en evenwijdige vervol
ging. Daartoe had het 1ste Leger verder naar het westen uitge
schoven moeten zijn.
Oraaf von Schlieifen had de veelvuldig voorkomende neiging
om vóór den aanval de legers vóór 's vijands front samen te
dringen dikwijls bestreden. Aan de Sambre leverde de Duitsche
leiding met een overmacht van 101 bataljons een frontalen slag,
terwijl toch de opmarschrichting der drie legers en het optreden
van den vijand, die zich tusschen Sambre en Maas naar het
midden van het Duitsche front bewoog, gunstige gelegenheid bo
den voor een omvattende operatie.
Ook bij de middengroep (4de en 5de Leger) werd te over
haast tot den aanval overgegaan. Aanvalsdrang van aanvoering en
troepen doorkruiste de plannen van de O. L die voor deze legers
eenige terughoudendheid wenschte, doch verzuimde daartoe strek
kende bevelen te geven. Het Leger van den Kroonprins (5de) storm
de den vijand, die ook daar aanviel, tegemoet, in plaats van zich
te regelen naar de beweging van de vleugellegers en te zorgen
voor het onderhouden van het verband met het zwenkingspunt.
Een prachtige overwinning werd den 22sten Augustus bij Longwy
bevochten; na hardnekkige gevechten met de Fransche achterhoe
den kwam de linkervleugel van het 5de Leger tot voor de Maas
ten zuiden van Verdun. Tegelijkertijd versloeg rechts van den
Kroonprins het 4de Leger de aanvallende Franschen bij Neuf-
chateau.
Ook hier na de tactische overwinningen geen strategisch voor
deel. Door het voorwaarts dringen tot aan de Maas had het
5de Leger het verband met de Moezellinie verloren, de linker
vleugel hing in de lucht; tusschen Verdun en Metz was een
opening ontstaan, waarvan de Franschen gebruik maakten door
een verrassenden aanval op die open flank te doen. De crisis,
daardoor ten N. O. van Verdun ontstaan, kon slechts door den
inzet van snel uit Metz bijeengetrokken krachten met moeite
bezworen worden.
Misleid door de berichten over de overwinningen, welke van
het front binnenkwamen, achtte de O. L. op den 25sten Augustus
het oogenblik gekomen, het in het nauw verkeerende oosten hulp
tegen de Russen te zenden. Hiervoor werden de beide korpsen
bestemd, welke door den snellen val van Namen op den 23sten
Augustus vrij gekomen waren.
Zoo werd door deze verzwakking van den beslissenden vleugel
opnieuw schade gedaan aan de leidende strategische gedachte.
Nergens waren de Franschen nog vernietigend verslagen, een
verzwakking van het Westfront en vooral van den rechtervleugel
was nog niet gerechtvaardigd.
Na de overwinningen in de slagen aan de grenzen begonnen de
Duitschers de vervolging van den, naar men geloofde, geheel ver
slagen en ten deele vluchtenden vijand. Echter werd de sterk te
631