Doordat von Moltke zich voor de leiding van de operatiën afhankelijk maakte van 's vijands optreden, geraakte men al dadelijk in moeilijkheden. Doch ook is opvallend met hoe wei nig doelbewustheid de O. L. de operatiën leidde. De wijze van opereeren door 1ste, 2de en 3de Leger tegen het 5de Fransche Leger, dat tusschen Maas en Sambre stond, werd geheel overgelaten aan den Opperbevh. van het 2de Leger. Wel is een oogenblik overwogen het Groote Hoofdkwartier naar den rechtervleugel te verplaatsendoch wegens de daaraan verbonden bezwaren werd daarvan afgezien. Met het geven van globale aanwijzingen werd toen volstaan, met het oog op den grooten afstand welke het Groote Hoofdkwartier scheidde van het operatiegebied der drie Legers op den rechtervleugel. Generaal von Moltke meende ook met globale aanwijzingen te kunnen volstaan, omdat hij een zeer groot vertrouwen had in de bekwaamheden van Generaal von Bülow. Deze vermocht even wel niet het 5de Fransche Leger beslissend te verslaan. Hij zocht in de eerste plaats de drie Legers in nauwe samenwerking naast elkaar te plaatsen, vervolgens den vijand te slaan om daarna de overwinning strategisch uit te buiten. De Franschen ontkwamen evenwel. Generaal von Kluck daarentegen zag ruimer; hij wilde met zijn Leger meer naar het westen uithalen om al dadelijk tot een strategische omvatting te kunnen komen. De gelegenheid om deelen van het 3de Leger het onbezette Maas- gedeelte ten zuiden van Givet over te laten gaan en zoo de Fran schen in den rug te komen, liet Generaal von Bülow onbenut. Hij drong aan op enge aansluiting van het 3de Leger aan zijn linkervleugel, met het gevolg dat het 3de Leger, hoewel overmachtig tegenover de Franschen achter de Maas tusschen Namen en Givet, den overgang over die rivier niet kon forceeren. Ook gedurende het verder verloop van de operatiën betrachtte Generaal von Moltke zekere teughoudendheid. Hij meende, dat hij veel aan het initiatief van de opperbvhs. der Legers kon overlaten, aangezien de operatiën onder zijn leiding meermalen op de kaart beoefend waren en dat de opperbevhs. volkomen op de hoogte waren van de bedoelingen der O. L. Een aanvechtbare motiveering von Moltke I schreef reeds „Kein Operationsplan reicht mit einiger Sicherkeit tiber das erste Zusammentreffen mit der feindlichen Hauptmacht hinaus". Om trent 's vijands handelen kan men vermoedens hebben, zekerheid heeft men nimmer. Noodzakelijk is daarom dat de hoogste leiding de teugels strak in handen houdt en dat de operatiën door een, de eenheid van handelen waarborgende, leidende gedachte worden beheerscht. Die eenheid van gedachte ontbrak in den Marneveldtocht. Gene raal von Moltke had oogenschijnlijk vastgehouden aan het operatie- 645 DE LEIDING VAN DE OPERATIËN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 25