slaggevende factor is, die het munitieverbruik bepaalt, dat met den afstand het munitieverbruik sterk toeneemt, dat men met de 6,5 m. M. mitrailleur liefst niet boven de 1800 M. vuurt, dus dat men dan betrekkelijk weinig boven den afstand komt, waar be neden volgens de Duitschers de „Nahziele" liggen. Bovendien hebben wij daarin uitdrukkelijk aangegeven, dat men de zware mitrailleurs niet alle over één kam moet scheren. Zij treden min of meer in echelons op en wel a. een echelon, dat in nauw contact optreedt met de voorste lijn, b- meer achterwaarts is opgesteld. In legers waar men veel zware mitrailleurs heeft, zal deze verdeeling reeds in het bataljon kunnen worden aangebracht. Niet alzoo in Indië. Om een bataljon werkdadig te kunnen steunen, in het grootste deel van het vak, zijn minstens 4 secties zware mitrailleurs noodig, die sprongsgewijze van stelling ver anderend, telkens 2 secties in het vuurgevecht kunnen brengen elk 200 M. bevurend. Het behoeft wel geen betoog dat in Indië met 6 zware mi trailleurs per bataljon alle mitrailleurs van de bataljons in le en 2e linie behooren tot het Ie echelon, tijdens de nadering mis schien op wat grootere afstanden vurend, al spoedig in het gevecht op de middelbare en kleine afstanden zijn aangewezen en eindigen zooals door overste Schobert is aangegeven, desnoods stuksgewijze optredend. (Afstand 600 M.). Niet alzoo de zware mitrailleurs van de reserve-bataljons. Die moeten o. i. tot het 2e echelon gerekend worden, moeten wat losser blijven van de voorste lijn. Indien het reserve-bataijon straks wordt ingezet, dan moet het kunnen beschikken over die 6 zware mitrailleurs. Infanterie zonder zware mitrailleurs kan in normale terreinen niet aanvallen. Die strijd zou te ongelijk zijn. Doordat ze weer achterwaarts opgesteld zijn, worden de afstan den vanzelf al grooter, daar zij bovendien in minder nauw contact met de voorste lijn optreden, moeten zij hun vuren, op meer globale aanwijzingen afgeven, terwijl, daar zij vaak over eigen troepen moeten heenvuren, hun vuren niet vlak voor de eigen troepen kunnen leggen, doch achterwaarts moeten verplaatsen, hetgeen den schootsafstand weer automatisch doet vergrooten. Die vuren kunnen toch zeer groote uitwerking hebben. In het meergenoemd artikel in het Mil. Wochenblatt No. 14 lazen we het navolgende voorbeeld „Op een morgen na een gelukten aanval op den Kemmel in April 1918 lag de compagnie van den schrijver in reserve achter de voorste lijn. In een dichte morgennevel zetten de Franschen een tegenstoot in. Gelijktijdig werd het geheele terrein achter onze voorste lijn met zware mitrailleurs- vuur (waarschijnlijk kaartvuur) belegd. Slechts onder zware ver liezen o. a. alle sectiecommandanten en vele ordonnansen en groepscommandanten vielen of werden gewond gelukte het de 656

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 36