3. EEN NIEUWE BATTERIJDIENST.
door
TH. J. HEITINK.
Eerste Luitenant der Artillerie.
(zie I. M. T. 1930 ,No. 6. blz. 542.)
In het bovenaangehaald nummer van dit tijdschrift wordt door
den Kapitein M. Engles een pleidooi geleverd voor een nieuwen
batterij dienst.
Hierbij wordt door den schrijver de volgende zinsnede aange
haald uit het schrijven van den Inspecteur der Artillerie No. 184/IIÏ
ddo. 23 Juli 1928 „Dan ware bij alle Korpsen nog eens goed te
overwegen, hoe met behoud van de zekerheid, dat
alles goed overkomt de tijd tusschen het commandee-
ren van den vuurleider via den telefonist B. C. telefonist Bat
terij Ondercommandant Stukscommandant bediening, kan
worden teruggebracht tot een bruikbaar minimum".
Het is nu bijna twee jaar geleden sinds deze brief is uitgegaan
en tot nogtoe bleek er nog steeds geen afdoend middel te zijn ge
vonden om den bovengenoemden tijd tot een bruikbaar minimum
te beperken.
Ieder rechtgeaard artillerist zal het artikel van den Kapitein
Engles met de grootste belangstelling hebben bestudeerd en zijn
praktische ervaring aan dit hoogst belangrijke onderwerp hebben
getoetst.
Dat het zeer lang heeft geduurd, alvorens het een en ander over
dit onderwerp werd geschreven, geeft echter stof tot denken.
Zou aan den eenen kant het terug brengen van den tijd, be-
noodigd voor commando en uitvoering zijn toe te juichen, aan
den anderen kant moet hardnekkig worden vastgehouden aan den
eisch, dat alle commando's met volstrekte zekerheid overkomen.
Aan dezen eisch moet streng de hand worden gehouden, hierop
moet een batterijdienst in de eerste plaats berusten.
Heeft men, bij de invoering van een nieuwen batterijdienst,
niet de zekerheid, dat alle commando's onvoorwaardelijk goed
doorkomen, dan is deze batterijdienst te veroordeelen.
De huidige, op jaren lange praktijk steunende batterijdienst,
mits oordeelkundig uitgeoefend, geeft absolute zekerheid, dat
alle commando's juist en vrij snel doorkomen.
660